Met deze woorden probeert podcastgast Jasmijn Melse grote én kleine donateurs te motiveren voor het effectief en bewust schenken van geld. En hoe je dat het beste doet, weet Jasmijn als geen ander. Ze is al meer dan vijftien jaar werkzaam in de goededoelensector en heeft honderden filantropen geadviseerd tijdens haar loopbaan bij Adessium Foundation en ABN AMRO MeesPierson. Inmiddels is ze freelance filantropisch adviseur en heeft ze al haar adviezen gebundeld in het boek ‘Jouw gids door de Goedendoelenjungle’. Het belangrijkste advies? Dat is volgens Jasmijn kritisch en proactief doneren. Pas dan wordt het vrije geefgeld van zowel filantropen als “tientjesdonateurs” optimaal benut.  

De vier soorten filantropen

Maar wat is precies het verschil tussen filantropen en donateurs? Bij filantropie gaat het over de inzet van private middelen voor het publieke belang. En dat gaat soms verder dan het puur doneren van geld. Filantropen kijken naar de achterliggende oorzaken van een probleem. Middels het inzetten van hun tijd, geld, energie, kennis en netwerk, proberen ze een blijvende verandering in het leven van mensen te bewerkstelligen. Eigenlijk zijn er volgens Jasmijn vier soorten filantropen: mensen die aan het eind van hun leven hun geld nalaten aan een goed doel, ondernemers die binnen het bedrijf een foundation opzetten, erfgenamen van foundations en filantropen die actief worden door een specifieke gebeurtenis in hun leven. Een inspirerend voorbeeld voor Jasmijn is het Daan Teeuwes revalidatiecentrum. Het centrum is opgericht naar aanleiding van zijn ernstige hersenletsel na een ongeluk en het ontbreken van de juiste revalidatiezorg in Nederland.  “Dan heb je de waarde van het vrije geld, de innovatieve rol die een overheid niet direct kan spelen, begrepen.” Daarnaast moet de rol van donateurs niet onderschat worden. Opvallend genoeg dragen alle tientjesdonateurs samen namelijk meer bij aan de totale donaties dan bedrijven of fondsen en loterijen.

Behoefte boven het resultaat

Het weggeven van geld is moeilijker dan het lijkt en vaak zelfs lastiger dan geld verdienen. In het bedrijfsleven is winst een belangrijke indicator voor succes. Filantropen meten hun succes aan de hand van de impact die ze maken door het oplossen van complexe problemen in een complexe context. Het meten van hun succes is daarom veel lastiger. Ook voor kleine donateurs is geven lastig. Volgens Jasmijn is een van de meest gemaakte fouten om het directeurssalaris en de kosten van een goed doel, teveel mee te laten wegen in het keuzeproces. De focus moet juist liggen op de kwaliteit en resultaten die er bereikt worden. Alleen ziet Jasmijn daar ook een keerzijde aan. Er wordt soms meer gekeken naar het beoogde resultaat, in plaats van waar de behoefte ligt. Een concreet voorbeeld hiervan is een programma om mensen aan het werk te krijgen. Het is eenvoudiger om resultaten te behalen als je begint met geschoolde mannen, in plaats van analfabeten of gehandicapten. In het laatste geval is het lastiger om impact te maken, maar zijn de behoeftes het hoogst.

De diffuse wereld van sociale financiering

De wereld van sociaal ondernemerschap en filantropie is veel diffuser geworden. Er zijn nieuwe actoren, problemen, goededoelen en financieringsmodellen bijgekomen. Hoewel een groot aantal goededoelen het effectief doneren vermoeilijkt, kunnen nieuwe financieringsmodellen positieve effecten met zich meebrengen. Resultatenfondsen bieden bijvoorbeeld de kans voor ondernemingen die gericht zijn op impact maken, meer investeringen aan te trekken. Tegelijkertijd is het goed dat er naast dit soort nieuwe manieren van financieren donaties blijven bestaan. Sommige maatschappelijke impact is namelijk niet meteen in resultaat uit te drukken, zoals bijvoorbeeld gedragsveranderingen. Dat vraagt om een lange adem, waar gewoonweg geefgeld voor nodig is.

Practice what you preach

Gelukkig hebben we een levende geefcultuur in Nederland. Jasmijn ziet het belang van het doorgeven van deze cultuur naar volgende generaties, vooral nu de donaties in Nederland wel wat omlaag gaan. Nederland kan volgens Jasmijn daarom wel wat meer rolmodellen gebruiken in de filantropie. Tegelijkertijd moeten we kritisch blijven, aangezienhet vrije geefgeld niet gebonden is aan allerlei regels, zoals dat bij investeringen van de overheid het geval is.Hoeveel invloed mag een filantroop naar zich toetrekken? En kan de doelgroep van een filantropisch project meer betrokken worden bij het besluitvormingsproces? Het advies van Jasmijn is dan ook om elk jaar even te reflecteren op je donaties. “We geven namelijk vaak, omdat we ervoor gevraagd worden. De meest bekende goede doelen, zijn het beste in het werven van geld, maar dat wil nog niet zeggen dat ze het beste zijn in het bereiken van hun doelgroep. We moeten dus een stap terugzetten en bewuster en pro-actiever doneren. Dan zullen de juiste goede doelen ook meer naar voren komen, gaan we stappen maken en vinden we onze meest effectieve en impactvolle weg door de goededoelenjungle.”

Luister hier de podcast