Podcast Money Matters

#49. Sport als oplossing voor maatschappelijke problemen?

Shownotes

Tijdens het beroemde tennistoernooi, de ABN Amro Open, interviewt Ruben Koekoek Richard Krajicek en Esther Vergeer. Beide hebben een Foundation opgericht met hetzelfde doel: jongeren de kans bieden om te sporten. Hoe heeft sport invloed op de sociale veiligheid van je wijk?  Wat moet er gebeuren om de drempel voor mensen met een beperking lager te maken? Samen met panellid Björn Vennema bespreekt Ruben wat voor rol sport speelt in het oplossen van maatschappelijke problemen en Money Matters zou Money Matters niet zijn, als we het niet zouden hebben over de financiering hiervan.

Eerst luisteren we in deze aflevering naar Ruben die Richard Krajicek interviewt. Richard vertelt over wat zijn Foundation allemaal doet; bijvoorbeeld het aanleggen van veel sportveldjes in wijken waar behoefte is. Sport is een verbindende factor en zorgt in een wijk niet alleen voor cohesie, maar ook meer sociale veiligheid. Met deze inzichten richten we ons weer op financiering; als sport zo belangrijk is, moet de overheid hier dan niet meer in investeren? Wat voor rol speelt sport in het dagelijks leven van mensen en is dat wel toegankelijk genoeg? Ruben heeft tijdens het ABN Amro Open ook gesproken met Esther Vergeer, zevenvoudig paralympisch kampioen. Esther heeft een Foundation die de drempel om te sporten voor kinderen met een beperking probeert weg te nemen. Esther vertelt inspirerend over wat voor een belangrijke rol ze zo spelen in het inclusiever maken van sport.

Podcast Transcript

Introductie

Björn: De baten van die van preventie en dus ook de baten van sport, die versnipperen over heel veel verschillende partijen, over de werkgever, over de persoon zelf, zorgverzekeraars overheid. Maar ja, wie pakt nou de rekening? Dat is denk ik een een uitdaging in de sport.

 Welkom bij Money Matters, een podcast over geld en impact, waarin Social Finance NL snel je meeneemt door het landschap van impact investeren en je bij praat over de impact economie

Ruben: Hoi, een leuk dat je weer luistert naar Money Matters. Mijn naam is Ruben Koekoek en aan de andere kant van de lijn Bjorn Venema.

Björn: Ja

Ruben: Dan weet je weer ja, en niet zomaar, want ik ga een onderwerp bespreken wat heel dicht aan jouw hart ligt, en dat is impact en sport. Wat is de impact van sport en hoe financieren we dat? heb je vandaag al gesport Bjorn.

Björn: Nee, ik heb vandaag niet gesport nee, we nemen dit op. Ik heb nu positief getest op op COVID dus oh: ja, verplicht binnenzitten maar het is wel ja, dat is wel een dagelijkse bezigheid voor mij, Normaal gesproken elke dag.

Ruben: Ja, je je sport elke dag?

Björn: Ja.

Ruben: En wat doe je dan?

Björn: Hardlopen? Fietsen, zwemmen soms allebei of meerdere, maar nee, één van die drie. Het liefst ga ik gewoon hardlopen.

Ruben: Kijk, kijk en en je hebt ook, je bent ook sportbestuurder geweest toch?

Björn: Klopt, ja van, ik ben al van dat ik vijf jaar oud ben, dit van van dezelfde atletiekvereniging in Amsterdam, en dan ben ik een tijdje onderdeel geweest van verenigings bestuur en ook help evenement te organiseren. Dus dat is ook heel leuk om vanuit de vrijwilligerskant de sport te helpen.

Richard Krajicek over zijn foundation

Ruben: Kijk nou dus de aangewezen persoon om het de vraag te beantwoorden: is sport de oplossing voor gezondere en inclusievere maatschappij? En hoe financieren we dat? En ik ben natuurlijk weer op pad geweest en dit keer was ik bij het Abn Amro open, het grootste tennistoernooi van Nederland, en daar heb ik tennis gekeken maar ik was vooral op zoek naar de vraag van wat doet dat sporttoernooi nou met de…Wat is nou de maatschappelijke waarde van zo’n sporttoernooi? en daarmee sprak ik met Richard Krajicek, sportdirecteur en Esther vergeer ook sportdirecteur zij van het rolstoeltennis en Richard van het reguliere tennis. En laten we eerst naar luisteren naar Richard Krajicek, waar ik vroeg van wat is nou de maatschappelijke impact van het Abnamro open?

Ruben: Wat doet de Richard Krajicek Foundation?

Richard: Ja, wat ik Krajicek Foundation doet, is: we bouwen sport en speelveldjes midden in de aandachtswijken van Nederland. ondertussen kleine 130 veldjes hebben we en op die veldjes ja, kan iedereen uit de wijk komen sporten en spelen. Vaak is tennis, voetbal, basketbal zijn de drie sporten. Dat gebeurt onder begeleiding en die begeleiding zijn heel vaak jongeren die vroeger op ons veldje hebben gespeeld. Die geven wij… Die benaderen wij zelf als ze vinden van nee-ja, met een leider of ja met een enthousiast iemand, positief iemand om zichzelf op te leiden tot sport- en spelleiders via een collegeprogramma en dan komen ze dus terug op veldjes waar ze vroeger zelf gesport hebben. En we worden ze begeleid en op die manier zorg voor die sociaal veilige omgeving. Hé dat dat iedereen de kans krijgt om te sporten, want zonder begeleiding neemt vaak toch de sterkere het over. Zeg maar, de zestien achttienjarige jeugd neemt het dan over en en is op die manier dus, de plek om samen te komen. En dat is ook een sociale ontmoetingsplaats en daarmee creër je ook een stukje sociale veiligheid. En dat is dat dat je mensen in de buurt leert kennen. Hé, als je over straat loopt, s avonds en je kent mensen, dan voel je al wat beter je natuurlijk, zeg maar de concrete veiligheid met meer blauw op straat. Maar die sociale veiligheid, de sociale ontmoetingsplaats die we met u, met onze veldjes bewerkstelligen is ook een heel belangrijk onderdeel om de wijk leefbaarder te maken.

Ruben: Ik kan me voorstellen dat gemeenten in de rij staan. Is dat is dat ook zo, of moeten ze jullie ze echt actief opzoeken en stimuleren om om partner te zijn?

Richard: Ja, nou ja, we hebben heel veel, veldjes. We krijgen inderdaad heel veel aanvragen, dus weet niet mensen in de rij staan, maar hebben wel dusdanig, zou ik maar zeggen: goeie, ja, naam, trackrecord wat allemaal bewerkstelligd dat gemeenten heel graag met ons samenwerken. En ja, en dat is heel belangrijk, maar het belangrijkste is nog dat de wijk het wil. He, wij zijn nooit, wij bouwen nooit veldjes in in in plekken die waar mensen het niet willen. We willen eigenlijk dat mensen aan toe komen uit de wijk en zeggen: wij willen graag een veldje doen ze misschien via de gemeente soms, en op die manier heb je altijd ja, het draagvlak, wat gewoon belangrijk is. He, we willen niet, ja, zou ik maar zeg van bovenaf bepalen van nou het is goed als jullie daar wat sport hebben. Dus op die manier, ja, proberen we dus samen met de gemeente, ja met de wijk, eigenlijk ook met de scholen, vaak om te verzorgen dat we een mooie plek hebben, waar de, waar de jongeren na school naartoe kunnen en in het weekend.

Ruben: Kijk en dus als toernooidirecteur maar ook met je foundation dat je in voor inclusieve sport. Vind je dat dat dat we als Nederland goed doen? Zetten we sport als middel wel voldoende in om problemen in de maatschappij aan te pakken?

Richard: Nou, ik, ik denk het wel en ja, dat hangt vanaf welke problemen je het over hebt. Kijk, je draagt je steentje bij via sport, sport is inderdaad een middel. Ik begon mijn stichting 25, 26 jaar geleden dat dat sport een doel was. Maar heel snel zie je dat een middel is om iets te bereiken. Maar het moet wel natuurlijk jongeren zijn die ook wat willen, zou ik maar zeggen, doen, je moet wel een beetje leuk meedoen zou ik maar zeggen. Hebben tuurlijk ook hebben ook wel eens jongeren die, ja, die willen niet leuk meedoen, zou ik maar zeggen, en dan zeg je: oké, dit is niet voor, jullie moeten misschien iets anders he, die zijn misschien jongen die bij bureau halt bewijs van sprekenterechtkomen. Dus je moet je moet wel een bepaalde welwillend heid zijn en en dan kan je voor zorgen dat inderdaad plek is voor die jongeren die echt wat willen sporten, die samen willen komen, die wat leuks in groep willen doen. Daar, daar kan sport een mooi, een mooi middel zijn. En ja, en en er zijn dus ook andere plekken. Je hebt ook buurt, buurthuizen en zo dus ook daar proberen we een samen te werken. Uiteindelijk gaat het om die die veilige plek waar ouders zich veilig, fijn voelen, dat hun kinderen daar naartoe gaan, en voor die sociale ontmoetingsplaats en dan of het een sport is of een buurthuis of zelfs, zou ik maar zeggen, muziek, bepaalde kunst, dat maakt niet uit, maar mensen over het algemeen doen graag dingen samen en en en en en mensen ontmoeten DA’s leukste wat er is. En.

Ruben: D’r gaan straks 50 helden uit die zo’n gouden bal hebben gekregen, staan zondag op center court, ik wil ze toch even vragen: welke, welke droom Finale gaan ze naar kijken?

Richard: Ja, het mooiste, zou zijn een wereldtopper. Ja Tsisipas, nummer drie van de wereld of de titelverdediger Felix tegen een Nederlander zou ik mooi vinden.

Ruben: Geweldig, na heel veel succes en ook plezier deze week.

Financiering van sport in Nederland

Ruben: Bjorn, Krajicek zei dat Nederland op zich op allerlei manieren sport inzet om impact te maken. Maar hoe kijk jij daartegenaan wat is, wat is de rol van sport in Nederland en en in hoeverre maakt dat een verschil?

Björn: Nou, en de rol van sport is in potentie heel groot, hé, dus je ziet dat mensen die voldoende bewegen dat hoeft niet eens heel actieve sporten of wedstrijden zijn, maar vooral gewoon goed bewegen, dat dat daar heel veel positieve effecten van zijn op Gezondheids niveau. Social niveau he, Richard Krajicek noemt er ook al al een aantal van en dat dat ook heel belangrijk is, dat dat ze weg vindt naar een een wijken waar minder gesport wordt. Hij voorbeeld me ziet ook dat sportparticipatie waar mensen met lage inkomens echt vele malen minder is dan mensen met hogere inkomens. Maar we doen het niet zo goed als ik eerlijk ben hoor. Ik zit er iets minder positief in als als Richard Krajicek. meer dan de helft van de mensen voldoet niet aan wat we met z’n allen voldoende bewegen vinden, aan een begrip richtlijn, zoals dat heet. Sportfinanciering loopt terug, sport, onderwijs op basisscholen wordt steeds minder gymonderwijs en volgens mij gaat het eigenlijk helemaal niet zo goed met ons ons sportklimaat

Ruben: en hoe komt dat?

Björn: Ja, ik denk, ik denk toch een soort van gebrek aan financiering en soms gebrek aan urgentie. En dus op sommige plekken is er gewoon simpelweg nou ja, loopt het geld-terug heel veel van de sport.

Ruben: Hoe wordt in Nederland Sport gefinancierd?

Björn: Nou op een aantal manieren, een heel groot deel komt voorbeeld voor. De sportbonden komt via de de loterij gelden, via de Lotto nou een loterij gelden lopen sowieso iets terug en daarmee dus ook de ruimte om om te financieren nou, dan heb je wat sponsering nou, dat gaat heel erg naar de topsport, maar steeds minder ook naar lokaal brede sport. Verenigingen, ja en dan overheden. Maar ja, ook gemeentes moeten bezuinigen. Nou, de gezondheid, zorg zelf kost heel veel geld, dus daar gaat dan daar heel veel aandacht, energie heen, terwijl ja, sport kan juist als preventie daar een middel toe zijn. Maar maar daar wordt nou, ik wil zeggen niet zeggen als eerste op bezuinig maar maar dat wordt wel echt op bezuinigd.

Ruben: Uit de sport kan wel een heel belangrijk middel zijn, maar eigenlijk zetten we het nog veel te weinig in in Nederland.

Björn: Ja, ja, en dat is het is ook soms ingewikkeld, hé, want sport, zoals wel meer na onze vorige podcast samen over over de helft, IMPAC bont, valpreventie dan heb je het over ook bewegen en de inzet van eigenlijk preventie. En dat de volgens de baten van die van preventie en dus ook de baten van sport, die versnipperen over heel veel verschillende partijen, over de werkgever, over de persoon zelf, zorgverzekeraars, overheid. Maar ja, wie, wie pakt nou de rekening? Dat is denk ik een een uitdaging in de sport.

Ruben: En is dat in het buitenland veel beter geregeld?

Björn: Nou, ik denk dat er wel heel veel landen zijn waar waar s, waar sport een wat meer centralere rol speelt en daarmee dus gewoon meer overheidsfinanciering is. Dat is een hele belangrijke. Dus zijn heel veel landen waar gewoon de overheid echt veel steviger sportfinanciert zowel brede sport als als topsport. En en er zijn natuurlijk een aantal landen waar het veel beter aan aan scholen gekoppeld is in Nederland hebben ook zo’n heel ingewikkeld systeem, he, dus dan moet je je kinderen van school ophalen en dan moet je ook ergens om vijf uur s middags ze naar een sportvereniging brengen. Nee, dat is heel ingewikkeld voor mensen met met normale werkdagen, terwijl er zijn ook over plekken waar d’r gewoon veel meer verenigingen aan scholen zijn gekoppeld, sportaccommodaties bij in de buurt van scholen zijn en daar de combinatie wordt gemaakt. Ja.

Ruben: En dat maakt het ook makkelijker voor gezinnen met een lager inkomen, want iedereen stuurt een kind naar school om te zorgen dat hun kind voldoende sport, want er een vereniging is best wel een hoge drempel. Toch, je moet er van alles voor aanschaffen contributie betalen. Inderdaad, je moet maar tijd hebben om je kind te halen en te brengen, bardiensten te draaien.

Björn: Ja, nee, precies ja, daar komt met allerlei verplichtingen en kosten met zich mee. Nou ja, ter vergelijking bijvoorbeeld. In Nederland vinden we met elkaar dat een kind elke dag tenminste één uur intensief moet bewegen. Maar we geven op de basisscholen maar twee uur per week gymles sportles ja, dan kom je d’r dus niet. En dan, ja, zeker dat in in situatie waar kosten drempel zijn, waar tijd een drempel is, ja, dan komen ze daar gewoon niet aan, terwijl het grappige is, d’r is overal bij wijze dat bijvoorbeeld meer bewegen, meer sporten ook direct leidt tot betere leerprestaties voor jongeren. Dus dat is dat is dat ook vanuit onderwijs bezien, zonder dat we daar niet meer op inzetten.

Ruben: Ja dus eigenlijk, we hebben een hele rijke clubcultuur wat natuurlijk ook z’n voordelen heeft. Maar daardoor is wel sporten veel minder inclusief dan in landen waar het al standaard in het in het chremium van of in het curriculum van van scholen zit.

Björn: Zeker, dus, ik denk dat dat echt een sta, een stap kan zetten en die en die clubcultuur is nog steeds heel waardevol, hé, want want die club is wel een plek waar er mensen van allerlei inkomensgroepen allerlei cultuur wel bij elkaar komen en samen sporten. D’r zijn ook wel intens initiatieve jeugdfonds sport en cultuur bijvoorbeeld, waarmee mensen die die de lidmaatschappen niet kunnen betalen, gefinancierd kunnen worden en dat de hé, de kinderen of volwassenen mee kunnen sporten. Dus ja, die die clubs hebben en een hele belangrijke rol, denk in een wijk en voor sociale cohesie maar ja, we weten ze vaak niet genoeg te vinden of ze hebben niet de financiering om zelf de wijk in te gaan.

Esther Vergeer over sport en inclusie

Ruben: Ja, en nu hebben we het over reguliere sport, dat die eigenlijk nog niet inclusief genoeg is in Nederland. Maar als je een handicap hebt, als je in een rolstoel zit bijvoorbeeld, dan is het nog veel lastiger om te sporten en dat laten we de cijfers ook wel zien dat er mensen met een handicap na een stuk minder sporten dan dan kinderen en volwassenen zonder handicap. En iemand die zich daarvoor inzet is de directeur van het rolstoel tennistoernooi en haar vroeg ik er ook naar wat haar stichting deed om dat te veranderen.

Ruben: Ik ben bij de ABN-AMRO Open met zevenvoudig paralympisch kampioen, 21 Grand Slams en 23 dubbel titels en chef de missions van twee paralympics, Esther Vergeer,en je hebt ook je bent ook Europees kampioen rolstoelbasketbal hoor ik.

Esther: Ja, nou weet je dat je dat nog naar boven houdt lang geleden, maar dat ben ik inderdaad in negentien, 97 geweest, lijkt wel een vorig leven. Maar ja, ik heb ook nog gebasketbald, klopt.

Ruben: En we gaan het hebben over de de maatschappelijke impact van het Abnamro open. Ik hoorde dat jullie 50 gouden ballen mochten weggeven voor dit toernooi. Aan wie heb jij een gouden bal weggegeven en waarom?

Esther: Ja, dat waren eigenlijk verschillende mensen die belangrijk zijn voor mijn foundation en Richard heeft dat dus gedaan voor zijn foundation maar we konden dus kiezen: ja, wie heeft nou daadwerkelijk echt een bijdrage geleverd aan de doelstelling die wij als foundation hebben? En dat is kinderen met een lichamelijke handicap of een chronische aandoening aan het sporten krijgen? En die gouden ballen gingen dus naar ja, dat dat kon varieren van een trainer die voor het eerst rosse tennis les heeft gegeven, naar de directeur van villa Pardoes waar wij wekelijks een clinic mogen geven op het terrein van villa pardus tot aan artsen en fysie therapeuten, die kinderen doorverwijzen naar onze foundation zodat wij die kinderen en gezinnen weer kunnen helpen. Maar dat zijn dus ook dus de de kinderen zelf die uiteindelijk gekozen hebben om aan sport te gaan doen en die dus zelf de stap hebben genomen om hun leven daarmee positief, zeg maar, te beinvloeden ja.

Ruben: En die mogen zondag allemaal hier op het centercourt de finale kijken.

Richard: Ja, het is finale kijken en ook ja, dan Richard en ik ga daar ook mee lunchen en die mensen ontmoeten elkaar dus ook allemaal. Want ja, die uitreiking is natuurlijk niet op één moment geweest, maar verschillende momenten afgelopen jaar en uiteindelijk brengen wij dus al die mensen tijdens een lunch bij elkaar. Dus dat wordt ook een hele mooie groep samen, van mensen die dus echt, nou ja, door middel van mijn voeten of Richard zo van deze bijdrage willen leveren aan de maatschappij.

Ruben: En waarom is topsport zo belangrijk voor die brede sport? Waarom is het zo belangrijk dat er zoveel nadruk is op topsport om jongeren en ook jongeren met een chronische aandoening of handicap te laten sporten?

Esther: Nou, ik weet niet of er zozeer heel veel nadruk wordt gelegd op topsport, want eigenlijk ben ik ervan overtuigd dat ja, ik bedoel het he, je hebt wel ambassadeurs en boegbeelden nodig, hé en voorbeelden waar je tegenop kan kijken. Dat is heel leuk en ik denk ook zeker voor kinderen met een handicap, om te zien dat je met een een rolstoel ook echt hele, ja, een toffe sport en gaven rellig op gebied van tennis. Maar ook ja, baas ik wel of andere sporten, dat dat gewoon allemaal prima kan. Dat is belangrijk. Aan de andere kant heb ik totaal geen doelstelling met mijn stichting dat ik de nieuwe nummer één van de wereld wil zoeken. Het gaat mij d’r om dat kinderen de weg naar de sportvereniging vinden, dat ze daardoor aan hun zelfvertrouwen werken en daarmee dus een sterke persoon worden. En dat en en ik geloof in die kracht van de sport dus niet zozeer je moet de beste van de wereld worden. Dat zou een leuke bijzaak zijn eventueel, maar dat is zeker niet in eerste instante de doelstelling.

Ruben: En dat is’ de doelstelling van jouw stichting en dat is ook wel echt nodig, want de sportdeelname index van noc-nsf laat ook zien dat dat er heel weinig of minder gesport wordt door kinderen met een handicap dan dan kinderen zonder handicap. Hoe? Hoe maakt jou stichting het verschil?

Esther: Ja, die dus die cijfers zijn best wel zorgwekkend, vind ik en ik heb zelf de kracht van sport ervaren. Ik wil dat iedereen die kans krijgt en de kans begint eigenlijk bij de introductie naar een sportvereniging en ik denk dat heel veel… Het gaat heel veel kanten op, hé dus dus heel veel kinderen vinden het lastig, want je komt, je hebt een handicap opgelopen of je een ziekte gekregen en je, ja gewoon. Het is heel spannend om dan de stap te zetten naar een vereniging, want pas je daar dan wel, word je niet uitgelachen weet de trainer wel hoe die met een rolstoel of een handicap om moet gaan, ouders die dat heel spannend vinden en een vereniging die dat ook nog spannend vindt of de aanpassingen niet hebben. Dus dus van allerlei kanten zijn er heel veel beren op de weg. Wat mijn stichting doet, is letterlijk dat kind en het gezin bij de hand nemen, die trainer opzoeken en die twee partijen eigenlijk bij elkaar brengen en faciliteiten regelen, zoals rolstoelen zoals cursussen zoals aanpassen van je vereniging. Maar ook echt, ja, het warme contact dus wij gaan al uitzoeken Goh, heeft een vereniging al eerder iets met de gehandicapten te gedaan? Bestaat er misschien al een groepje met ghandi cap kinderen waar je aan kan sluiten, want dan maakt dat de overgang natuurlijk iets warmer en we merken dat dat eigenlijk ik een ja, een sleutel is, of een gouden ei eigenlijk met betrekking tot sportdeelname van kinderen. En ja, en daarmee merk je weer dat kinderen daardoor ja wat ik zeg, he dus zelfvertrouwen en zelfredzamer worden, brutaler worden. Ja en dat en dat is gewoon heel tof om te zien.

Ruben: En één van de initiatieven is de sport poli dus op een, in een ziekenhuis met de kinderen en de ouders kijken van hoe kan je aansluiting krijgen bij een club? Daar daar werk werkt jouw team dag en nacht aan en daar zie je ook de Imp kijkt. Maar toch gaan jullie samen met het UMC gaan jullie onderzoek doen naar de impact van zo’n sport? Poli is dat niet heel spannend of zo dat je denkt van van als er ook nog wetenschappelijk bewezen moet worden wat het voor effect heeft?

Esther: Ja, aan de ene kant heel spannend, aan de andere kant ook niet, want ik ben er eigenlijk 100 procent van overtuigd dat die impact dus echt heel groot is. En we hebben het nodig, want wij hebben dit. We hebben de sport poli opgezet, twee jaar geleden met behulp van financiering van de postcodeloterij dat is dus een project, aanvraag die we hebben gedaan. Dat eindigt over anderhalf jaar. Dus die financiering heb ik dan over en wij moeten eigenlijk nu bewijsvoering gaan verzamelen om mensen, de maatschappij, ervan te overtuigen dat wij echt niet meer weg mogen bij de ziekenhuizen, omdat dat zo belangrijk is voor die kinderen en dus door middel van die weten dat wetenschappelijk onderzoek, proberen wij, ja, onszelf dus ja, genoeg bewijs te verzamelen, dat wij dus mensen en bedrijven wellicht ervan kunnen overtuigen om ons wel te blijven steunen, zodat wij die dienst kunnen blijven verlenen aan ziekenhuizen, aan kinderen, aan verenigingen. Ja.

Ruben: Maar is er niet iets wat standaard gewoon gefinancierd moet worden door de overheid?

Esther: Ja, ja, dan zeg je nu wel, ja, dat vind ik dus eigenlijk ook. Dit is echt, dit is ook echt preventief, hé, dus ik denk echt dat die kinderen later meer en minder zorgconsument worden, dat zij veel meer in de maatschappij kunnen bijdragen doordat zij nou ja, een sterke persoon worden. Dus ja, ik vind dat dit eigenlijk binnen de ziektekostenverzekering zou moeten passen of dat dat in ieder geval structureel binnen het zorgaanbod passend zou moeten zijn. Maar dat is het nu nog niet en daarvoor hebben wij dus echt wel bewijs nodig. Want voordat je de overheid hebt weten te overtuigen, ja, dan moet je toch wel met cijfers komen en dus daar zijn we nu naar bezoek. Ja.

Ruben: Kijk dus eigenlijk filantropie dus postcode loterij en jouw van dagen die die laten zien dat het kan. En dan hoop je op structurele financiering, dat eigenlijk gewoon door de overheid wordt opgepakt en dat je niet meer afhankelijk bent van partijen zoals bedrijven of de postcode loterij.

Esther: Ja, ja, alleen die weg. Da dat dat dus structureel door de zorgverzekeringen of of VWS of zo wordt opgepakt. Da’s een hele lange weg, een hele hele stugge weg. Dus als dat niet zou kunnen of dat dat niet lukt, dan hebben we uiteindelijk nog wel gewoon de commerciële partijen nodig, zoals een ABN-AMRO of een postcodeloterij en die dan weer, he nog een keer, zeg maar, in herhaling treden en gaan zeggen: oh maar wat is zo tof wij blijven dit ondersteunen of dat nieuw bedrijven naar ons toe komen en zeggen: dit gaan wij ondersteunen, dus dan zijn we afhankelijk van particuliere ondersteuning. Ja.

Ruben: Of dat de sportspoli die zeg maar gewoon is, hoe we het in Nederland organiseren en dat jullie weer op op zoek gaan naar een nieuwe innovatie en nieuwe verbetering.

Esther: Ja, dat zou ook kunnen, maar wij zien nu hoe groot die doelgroep is en wij hebben echt nog maar het het topje van de ijsberg kunnen wij nu bedienen en wij zijn als stichting ook echt heel klein eigenlijk en kunnen dus nu op dit moment niet meer aan. Maar we zien wel dat de behoefte echt nog groter is. Dus d’r is nog allerlei ruimte om te groeien, in, in, in, in omvang, en dat hopen we te kunnen doen. Maar goed, daar is dus financiering voor nodig. Op een gegeven moment, ja.

Ruben: Ja, dank je wel. We blijven je volgen.

Esther: Dank je wel.

Ruben: Wat vind je dr van, Bjorn?.

Björn: ja, waanzinnig interessant en heel goed dat ze dit doet en dat ze met deze Foundation dit verschil maken, hé, dus nou, we hebben het gehad over de impact van sport en die is is de nee. In de situatie van mensen met een beperking. Die we zijn er nog veel meer ampel die worden opgeworpen om mee te kunnen doen aan sport, dus dat is echt enorm belangrijk, dat ze dat daar onderzoek naar doen, hoe dat beter kan en dat er gewoon ook praktisch gewoon aan wordt gewerkt. Dus echt heel, heel boeiend om naar te luisteren.

Ruben: Ja, ik vond ook dat de rol die Esther vergeer voor deze past, klopt. Ook helemaal. Dus ze willen niet alles doen, maar ze willen juist die schakel naar die belangrijke partijen, dat goed doen. Dus als er iemand in het ziekenhuis is en die heeft een handicap of die kan niet van het reguliere sportaanbod gebruikmaken, dan gaan ze juist op dat moment zorgen dat er dat er een match wordt gemaakt met sportclubs en gaan de sportclubs helpen, gaan de ouders begeleiden, juist op dat belangrijke moment. En je ziet ook dat ze het het gat pakken waar de overheid steken laat van allen. En daarin willen ze laten zien dat het wel kan en ook wat de impact is, wat het verschil is, wat ze kunnen maken, om daardoor ook de overheid te overtuigen om meer te gaan gaan doen. Dus dat precies hoe filantropie hoort te zijn, en ik vind haar echt een.. geweldig hoe ze dat doet, niet alleen als boegbeeld, omdat ze natuurlijk, ja misschien wel de beste paralympische sporter ter wereld is geweest, maar ook ja haar rol als filantroop dat ze dat ze heel goed aanvoelt waar de behoefte ligt en en daar zich op concentreert.

Björn: Ja, heel helemaal mee eens Ruben.

Ruben: Nou ja, ja, dat is geen kritische podcast geworden Bjorn.

Björn: Nou, ja, over dit deel in ieder geval niet, kijk. Volgens wij stellen we vast dat dat dat de overheid en de zorgverzekeraar ja, echt een stap nodig is. Maar maar ja, om daar te komen zijn er ook gewoon voorbeelden nodig voor het wel kan. En wat sta zegt er, dat gaat, denk ik, zowel over het laten zien aan overheden dat het kan, maar dat gaat ook wel. Ik denk dat ze zelf ook niet moet onderschatten de rol die ze zelf speelt en die, ja, andere boegbeelden speelt, Topsport en boegbeelden zeker ook in de gehandicapte sport zijn natuurlijk ook wel cruciaal om te laten zien dat dingen wel kunnen en dat er ook, als je een rolstoel zit of ook als je blind bent, dat je dat je wel kan sporten en dat de mensen zijn die dat die dat laten zien.

Ruben: Ja, en ik denk wel breder, in Nederland zijn we gewoon heel erg slecht met de toegankelijkheid de van onze samenleving, en het is gewoon veel moeilijker in Nederland om je weg te vinden met een handicap of in een rolstoel dan in omringende.

Björn: ja, wat je zegt, ik denk dat in Nederland heel veel te winnen hebben op  inclusiviteit en dat ja, dat geldt dat woord volgens mij voor voor dingen waar de drempel dus al hoger is. Om mee te doen, om mee om naar een soort vereniging te gaan, is is in een land waar waar de breedte al al te winnen heeft aan inclusiviteit is dat op een gebied als van zoiets als sport natuurlijk nog veel meer? Ja,

Ruben: En ondanks dat we het slecht doen, Bjorn, zouden wij, zouden wij geen Nederlanders zijn om toch andere landen te adviseren hoe ze het beter kunnen doen, want jij hebt een artikel geschreven voor het Ierse parlement over hoe ze de impact van sport kunnen meten en op die uitkomsten kunnen waarderen.

Björn: Ja, klopt, ja, wa, waarom moet ik niet? Hé, zou je zeggen, nee, dus in in Ierland, zijn ze op zoek en dan nadenken over, kan je nou ook nou die methodiek van die impact, ons die wel vaak in de podcast langs gekomen? Kan je die ook toepassen op sport? Of kan je eigenlijk sport toepassen? Als me, als als een onderwerp daarop en ja, wat betekent dat dan? En dan wordt het in dat meteen een stuk ingewikkelder, he, want hoe ziet dat er dan uit? En met name, welke impact ga je nou meten van die sporten? Je hebt natuurlijk, je hebt vaak een rechtstreekse impact van me daardoor dat je sportprogramma’s uitvoert doordat mensen gewoon meer gaan sporten. Dat kan je natuurlijk meten maar voor de vervolg vraag is dat natuurlijk heel belangrijk. Als je daarop wil gaan financieren, namelijk: wat betekent dat dan precies? Dus oké, iemand gaat meer bewegen, maar wat levert dat dan op voor de maatschappij? Of wat zijn de andere neveneffecten die je daarvan krijgt? En kan je die ook op een goeie manier gaan meten zodat je daar ook nog wat zinnigs over kan zeggen, bijvoorbeeld in zo’n impactbond en daar zijn ze in Ierland naar aan t kijken. En dan mocht ik in een artikel onze lessen van al die impact bonds die we hebben hebben, mogen aan mogen werken over delen en en hoe we denken dat dat ook in de sport toegepast kan worden.

Ruben: Kijk dus, concluderend is sport de oplossing voor een gezondere en inclusieve maatschappij? Wat zou jou jouw conclusie zijn?

Björn: Ik denk dat in ieder geval een belangrijke schakel is in die oplossing.

Ruben: Maar we hebben nog een lange weg te gaan naar Nederland om dat op de juiste manier te financieren en het is een ondergeschoven kind, en volgens mij is de potentie veel groter dan dat we eruit halen.

Björn: absoluut

Rubriek: ‘De Uitsmijter’

Ruben: we gaan naar de laatste rubriek. De uitsmijter. Björn, om af te sluiten. We hebben het er natuurlijk over gehad, wat we wel veel meer moeten doen met sport, maar wat gooien we het raam uit? Waar gaan we vanaf vandaag mee stoppen?

Björn: Nou, da, dan zou ik binnen de sport, zou ik zeggen. Vooral ook he, niet inclusieve sport zou ik het raam uit willen gooien, dus wedstrijden waar.. die alleen maar toegankelijk zijn voor mensen die die geen beperking hebben, of sportverenigingen waar mensen met een rolstoel niet terecht kunnen. Volgens mij moeten we sport enorm toejuichen, maar moeten ook vooral zorgen dat iedereen kan sporten. En laten we daar het voorbeeld van Esther Vergeer Foundation gebruiken om op die plekken in te kunnen grijpen.

Ruben: Kijk, lijkt me een goede. Wil je nog weten wat ik het raam uit gooi?

Björn: Heel graag

Ruben: autosport ja, van die hele formule 1 gooi ik het raam uit.

Björn: Of zal ik je wat vertellen? Ik had dus ik was, toen ik onderzoek deed naar na sport, dan de de meest inclusieve sport qua arbeids, inkomensniveaus hé dus waar mensen met lage inkomens net zoveel aan meedoen als mensen met hoge inkomens, is darten.

Ruben: Oké ja maar, dat is ook leuk.

Björn: Ja, ja, ik weet niet of dat voor mij kwalificeerde als sport, maar het was wel bijzonder ontzien.

Ruben: Ja, daar, ik was afgelopen weekend in de Amsterdamse waterleiding duinen en een paar weken terug was ik we erg was gaan wandelen ergens in de buurt van Bloemendaal en beide plekken hoorde ik vrrroem, dan zie je door de hertje vrroeem, dan gewoon belachelijk, dat we in een natuurgebied, gewoon een racebaan hebben en dat we die nog uitgebreid hebben ook. Nou ja, het is ongeloof, ook als je ziet waar de Tour, die de formule één maakt over de hele wereld met met vrachtwagens vol en en vliegtuigen, wat zo een heel rondje rond de wereld! Dat kan toch niet meer!

Björn: Nee, ik weetje, als ex-werktuigbouwkundige zie ik ook veel positieve spin off van de formule 1, maar ik weet het wel een beetje eens. Ja, dat is niet meer echt van deze van deze tijd. Maar ja, kom in Nederland niet aan onze Max, he,

Ruben: Ik vind dat ook een malloot

Ruben: Nee, het schijnt dus dat max verstappen dus is z’n vrije tijd. Ook op een videospelletje racet dat dat doet ie en hij is laatst heel boos geworden, want hij is het. Het internet lag eruit op de server en hij is niet aangewezen als winnaar van is 24 uur leMen en daar is ie heel boos over. Maar dat was gewoon een video spel, terwijl die gouden Formule 1, daar is dat we toch.

Björn: Heel fanatiek, denk ik.

Ruben: Ja, fanatiek, ja, nee, ik van mij mag de autosport het het raam uit, ik ben heel hard.

Björn: Kijk oké.

Afsluiting en credits

Ruben: Dank je Björn voor je voor je bijdrage, en ook dank voor Daniël van de Poppen van Spraakmaker Media. Redactie: Daphne Sprecher, Sam Wansink en Egidio Bundel, inhoudelijk partner CIRCL, kennispartner de Vriendenloterij en het Oranjefonds. En wil je niks missen van deze podcast? Abonneer je dan op je favoriete podcastkanaal. Nou tot ziens!

Het transcript van deze aflevering is ook te downloaden als PDF.

Podcast Transcript

Introductie

Björn: De baten van die van preventie en dus ook de baten van sport, die versnipperen over heel veel verschillende partijen, over de werkgever, over de persoon zelf, zorgverzekeraars overheid. Maar ja, wie pakt nou de rekening? Dat is denk ik een een uitdaging in de sport.

 Welkom bij Money Matters, een podcast over geld en impact, waarin Social Finance NL snel je meeneemt door het landschap van impact investeren en je bij praat over de impact economie

Ruben: Hoi, een leuk dat je weer luistert naar Money Matters. Mijn naam is Ruben Koekoek en aan de andere kant van de lijn Bjorn Venema.

Björn: Ja

Ruben: Dan weet je weer ja, en niet zomaar, want ik ga een onderwerp bespreken wat heel dicht aan jouw hart ligt, en dat is impact en sport. Wat is de impact van sport en hoe financieren we dat? heb je vandaag al gesport Bjorn.

Björn: Nee, ik heb vandaag niet gesport nee, we nemen dit op. Ik heb nu positief getest op op COVID dus oh: ja, verplicht binnenzitten maar het is wel ja, dat is wel een dagelijkse bezigheid voor mij, Normaal gesproken elke dag.

Ruben: Ja, je je sport elke dag?

Björn: Ja.

Ruben: En wat doe je dan?

Björn: Hardlopen? Fietsen, zwemmen soms allebei of meerdere, maar nee, één van die drie. Het liefst ga ik gewoon hardlopen.

Ruben: Kijk, kijk en en je hebt ook, je bent ook sportbestuurder geweest toch?

Björn: Klopt, ja van, ik ben al van dat ik vijf jaar oud ben, dit van van dezelfde atletiekvereniging in Amsterdam, en dan ben ik een tijdje onderdeel geweest van verenigings bestuur en ook help evenement te organiseren. Dus dat is ook heel leuk om vanuit de vrijwilligerskant de sport te helpen.

Richard Krajicek over zijn foundation

Ruben: Kijk nou dus de aangewezen persoon om het de vraag te beantwoorden: is sport de oplossing voor gezondere en inclusievere maatschappij? En hoe financieren we dat? En ik ben natuurlijk weer op pad geweest en dit keer was ik bij het Abn Amro open, het grootste tennistoernooi van Nederland, en daar heb ik tennis gekeken maar ik was vooral op zoek naar de vraag van wat doet dat sporttoernooi nou met de…Wat is nou de maatschappelijke waarde van zo’n sporttoernooi? en daarmee sprak ik met Richard Krajicek, sportdirecteur en Esther vergeer ook sportdirecteur zij van het rolstoeltennis en Richard van het reguliere tennis. En laten we eerst naar luisteren naar Richard Krajicek, waar ik vroeg van wat is nou de maatschappelijke impact van het Abnamro open?

Ruben: Wat doet de Richard Krajicek Foundation?

Richard: Ja, wat ik Krajicek Foundation doet, is: we bouwen sport en speelveldjes midden in de aandachtswijken van Nederland. ondertussen kleine 130 veldjes hebben we en op die veldjes ja, kan iedereen uit de wijk komen sporten en spelen. Vaak is tennis, voetbal, basketbal zijn de drie sporten. Dat gebeurt onder begeleiding en die begeleiding zijn heel vaak jongeren die vroeger op ons veldje hebben gespeeld. Die geven wij… Die benaderen wij zelf als ze vinden van nee-ja, met een leider of ja met een enthousiast iemand, positief iemand om zichzelf op te leiden tot sport- en spelleiders via een collegeprogramma en dan komen ze dus terug op veldjes waar ze vroeger zelf gesport hebben. En we worden ze begeleid en op die manier zorg voor die sociaal veilige omgeving. Hé dat dat iedereen de kans krijgt om te sporten, want zonder begeleiding neemt vaak toch de sterkere het over. Zeg maar, de zestien achttienjarige jeugd neemt het dan over en en is op die manier dus, de plek om samen te komen. En dat is ook een sociale ontmoetingsplaats en daarmee creër je ook een stukje sociale veiligheid. En dat is dat dat je mensen in de buurt leert kennen. Hé, als je over straat loopt, s avonds en je kent mensen, dan voel je al wat beter je natuurlijk, zeg maar de concrete veiligheid met meer blauw op straat. Maar die sociale veiligheid, de sociale ontmoetingsplaats die we met u, met onze veldjes bewerkstelligen is ook een heel belangrijk onderdeel om de wijk leefbaarder te maken.

Ruben: Ik kan me voorstellen dat gemeenten in de rij staan. Is dat is dat ook zo, of moeten ze jullie ze echt actief opzoeken en stimuleren om om partner te zijn?

Richard: Ja, nou ja, we hebben heel veel, veldjes. We krijgen inderdaad heel veel aanvragen, dus weet niet mensen in de rij staan, maar hebben wel dusdanig, zou ik maar zeggen: goeie, ja, naam, trackrecord wat allemaal bewerkstelligd dat gemeenten heel graag met ons samenwerken. En ja, en dat is heel belangrijk, maar het belangrijkste is nog dat de wijk het wil. He, wij zijn nooit, wij bouwen nooit veldjes in in in plekken die waar mensen het niet willen. We willen eigenlijk dat mensen aan toe komen uit de wijk en zeggen: wij willen graag een veldje doen ze misschien via de gemeente soms, en op die manier heb je altijd ja, het draagvlak, wat gewoon belangrijk is. He, we willen niet, ja, zou ik maar zeg van bovenaf bepalen van nou het is goed als jullie daar wat sport hebben. Dus op die manier, ja, proberen we dus samen met de gemeente, ja met de wijk, eigenlijk ook met de scholen, vaak om te verzorgen dat we een mooie plek hebben, waar de, waar de jongeren na school naartoe kunnen en in het weekend.

Ruben: Kijk en dus als toernooidirecteur maar ook met je foundation dat je in voor inclusieve sport. Vind je dat dat dat we als Nederland goed doen? Zetten we sport als middel wel voldoende in om problemen in de maatschappij aan te pakken?

Richard: Nou, ik, ik denk het wel en ja, dat hangt vanaf welke problemen je het over hebt. Kijk, je draagt je steentje bij via sport, sport is inderdaad een middel. Ik begon mijn stichting 25, 26 jaar geleden dat dat sport een doel was. Maar heel snel zie je dat een middel is om iets te bereiken. Maar het moet wel natuurlijk jongeren zijn die ook wat willen, zou ik maar zeggen, doen, je moet wel een beetje leuk meedoen zou ik maar zeggen. Hebben tuurlijk ook hebben ook wel eens jongeren die, ja, die willen niet leuk meedoen, zou ik maar zeggen, en dan zeg je: oké, dit is niet voor, jullie moeten misschien iets anders he, die zijn misschien jongen die bij bureau halt bewijs van sprekenterechtkomen. Dus je moet je moet wel een bepaalde welwillend heid zijn en en dan kan je voor zorgen dat inderdaad plek is voor die jongeren die echt wat willen sporten, die samen willen komen, die wat leuks in groep willen doen. Daar, daar kan sport een mooi, een mooi middel zijn. En ja, en en er zijn dus ook andere plekken. Je hebt ook buurt, buurthuizen en zo dus ook daar proberen we een samen te werken. Uiteindelijk gaat het om die die veilige plek waar ouders zich veilig, fijn voelen, dat hun kinderen daar naartoe gaan, en voor die sociale ontmoetingsplaats en dan of het een sport is of een buurthuis of zelfs, zou ik maar zeggen, muziek, bepaalde kunst, dat maakt niet uit, maar mensen over het algemeen doen graag dingen samen en en en en en mensen ontmoeten DA’s leukste wat er is. En.

Ruben: D’r gaan straks 50 helden uit die zo’n gouden bal hebben gekregen, staan zondag op center court, ik wil ze toch even vragen: welke, welke droom Finale gaan ze naar kijken?

Richard: Ja, het mooiste, zou zijn een wereldtopper. Ja Tsisipas, nummer drie van de wereld of de titelverdediger Felix tegen een Nederlander zou ik mooi vinden.

Ruben: Geweldig, na heel veel succes en ook plezier deze week.

Financiering van sport in Nederland

Ruben: Bjorn, Krajicek zei dat Nederland op zich op allerlei manieren sport inzet om impact te maken. Maar hoe kijk jij daartegenaan wat is, wat is de rol van sport in Nederland en en in hoeverre maakt dat een verschil?

Björn: Nou, en de rol van sport is in potentie heel groot, hé, dus je ziet dat mensen die voldoende bewegen dat hoeft niet eens heel actieve sporten of wedstrijden zijn, maar vooral gewoon goed bewegen, dat dat daar heel veel positieve effecten van zijn op Gezondheids niveau. Social niveau he, Richard Krajicek noemt er ook al al een aantal van en dat dat ook heel belangrijk is, dat dat ze weg vindt naar een een wijken waar minder gesport wordt. Hij voorbeeld me ziet ook dat sportparticipatie waar mensen met lage inkomens echt vele malen minder is dan mensen met hogere inkomens. Maar we doen het niet zo goed als ik eerlijk ben hoor. Ik zit er iets minder positief in als als Richard Krajicek. meer dan de helft van de mensen voldoet niet aan wat we met z’n allen voldoende bewegen vinden, aan een begrip richtlijn, zoals dat heet. Sportfinanciering loopt terug, sport, onderwijs op basisscholen wordt steeds minder gymonderwijs en volgens mij gaat het eigenlijk helemaal niet zo goed met ons ons sportklimaat

Ruben: en hoe komt dat?

Björn: Ja, ik denk, ik denk toch een soort van gebrek aan financiering en soms gebrek aan urgentie. En dus op sommige plekken is er gewoon simpelweg nou ja, loopt het geld-terug heel veel van de sport.

Ruben: Hoe wordt in Nederland Sport gefinancierd?

Björn: Nou op een aantal manieren, een heel groot deel komt voorbeeld voor. De sportbonden komt via de de loterij gelden, via de Lotto nou een loterij gelden lopen sowieso iets terug en daarmee dus ook de ruimte om om te financieren nou, dan heb je wat sponsering nou, dat gaat heel erg naar de topsport, maar steeds minder ook naar lokaal brede sport. Verenigingen, ja en dan overheden. Maar ja, ook gemeentes moeten bezuinigen. Nou, de gezondheid, zorg zelf kost heel veel geld, dus daar gaat dan daar heel veel aandacht, energie heen, terwijl ja, sport kan juist als preventie daar een middel toe zijn. Maar maar daar wordt nou, ik wil zeggen niet zeggen als eerste op bezuinig maar maar dat wordt wel echt op bezuinigd.

Ruben: Uit de sport kan wel een heel belangrijk middel zijn, maar eigenlijk zetten we het nog veel te weinig in in Nederland.

Björn: Ja, ja, en dat is het is ook soms ingewikkeld, hé, want sport, zoals wel meer na onze vorige podcast samen over over de helft, IMPAC bont, valpreventie dan heb je het over ook bewegen en de inzet van eigenlijk preventie. En dat de volgens de baten van die van preventie en dus ook de baten van sport, die versnipperen over heel veel verschillende partijen, over de werkgever, over de persoon zelf, zorgverzekeraars, overheid. Maar ja, wie, wie pakt nou de rekening? Dat is denk ik een een uitdaging in de sport.

Ruben: En is dat in het buitenland veel beter geregeld?

Björn: Nou, ik denk dat er wel heel veel landen zijn waar waar s, waar sport een wat meer centralere rol speelt en daarmee dus gewoon meer overheidsfinanciering is. Dat is een hele belangrijke. Dus zijn heel veel landen waar gewoon de overheid echt veel steviger sportfinanciert zowel brede sport als als topsport. En en er zijn natuurlijk een aantal landen waar het veel beter aan aan scholen gekoppeld is in Nederland hebben ook zo’n heel ingewikkeld systeem, he, dus dan moet je je kinderen van school ophalen en dan moet je ook ergens om vijf uur s middags ze naar een sportvereniging brengen. Nee, dat is heel ingewikkeld voor mensen met met normale werkdagen, terwijl er zijn ook over plekken waar d’r gewoon veel meer verenigingen aan scholen zijn gekoppeld, sportaccommodaties bij in de buurt van scholen zijn en daar de combinatie wordt gemaakt. Ja.

Ruben: En dat maakt het ook makkelijker voor gezinnen met een lager inkomen, want iedereen stuurt een kind naar school om te zorgen dat hun kind voldoende sport, want er een vereniging is best wel een hoge drempel. Toch, je moet er van alles voor aanschaffen contributie betalen. Inderdaad, je moet maar tijd hebben om je kind te halen en te brengen, bardiensten te draaien.

Björn: Ja, nee, precies ja, daar komt met allerlei verplichtingen en kosten met zich mee. Nou ja, ter vergelijking bijvoorbeeld. In Nederland vinden we met elkaar dat een kind elke dag tenminste één uur intensief moet bewegen. Maar we geven op de basisscholen maar twee uur per week gymles sportles ja, dan kom je d’r dus niet. En dan, ja, zeker dat in in situatie waar kosten drempel zijn, waar tijd een drempel is, ja, dan komen ze daar gewoon niet aan, terwijl het grappige is, d’r is overal bij wijze dat bijvoorbeeld meer bewegen, meer sporten ook direct leidt tot betere leerprestaties voor jongeren. Dus dat is dat is dat ook vanuit onderwijs bezien, zonder dat we daar niet meer op inzetten.

Ruben: Ja dus eigenlijk, we hebben een hele rijke clubcultuur wat natuurlijk ook z’n voordelen heeft. Maar daardoor is wel sporten veel minder inclusief dan in landen waar het al standaard in het in het chremium van of in het curriculum van van scholen zit.

Björn: Zeker, dus, ik denk dat dat echt een sta, een stap kan zetten en die en die clubcultuur is nog steeds heel waardevol, hé, want want die club is wel een plek waar er mensen van allerlei inkomensgroepen allerlei cultuur wel bij elkaar komen en samen sporten. D’r zijn ook wel intens initiatieve jeugdfonds sport en cultuur bijvoorbeeld, waarmee mensen die die de lidmaatschappen niet kunnen betalen, gefinancierd kunnen worden en dat de hé, de kinderen of volwassenen mee kunnen sporten. Dus ja, die die clubs hebben en een hele belangrijke rol, denk in een wijk en voor sociale cohesie maar ja, we weten ze vaak niet genoeg te vinden of ze hebben niet de financiering om zelf de wijk in te gaan.

Esther Vergeer over sport en inclusie

Ruben: Ja, en nu hebben we het over reguliere sport, dat die eigenlijk nog niet inclusief genoeg is in Nederland. Maar als je een handicap hebt, als je in een rolstoel zit bijvoorbeeld, dan is het nog veel lastiger om te sporten en dat laten we de cijfers ook wel zien dat er mensen met een handicap na een stuk minder sporten dan dan kinderen en volwassenen zonder handicap. En iemand die zich daarvoor inzet is de directeur van het rolstoel tennistoernooi en haar vroeg ik er ook naar wat haar stichting deed om dat te veranderen.

Ruben: Ik ben bij de ABN-AMRO Open met zevenvoudig paralympisch kampioen, 21 Grand Slams en 23 dubbel titels en chef de missions van twee paralympics, Esther Vergeer,en je hebt ook je bent ook Europees kampioen rolstoelbasketbal hoor ik.

Esther: Ja, nou weet je dat je dat nog naar boven houdt lang geleden, maar dat ben ik inderdaad in negentien, 97 geweest, lijkt wel een vorig leven. Maar ja, ik heb ook nog gebasketbald, klopt.

Ruben: En we gaan het hebben over de de maatschappelijke impact van het Abnamro open. Ik hoorde dat jullie 50 gouden ballen mochten weggeven voor dit toernooi. Aan wie heb jij een gouden bal weggegeven en waarom?

Esther: Ja, dat waren eigenlijk verschillende mensen die belangrijk zijn voor mijn foundation en Richard heeft dat dus gedaan voor zijn foundation maar we konden dus kiezen: ja, wie heeft nou daadwerkelijk echt een bijdrage geleverd aan de doelstelling die wij als foundation hebben? En dat is kinderen met een lichamelijke handicap of een chronische aandoening aan het sporten krijgen? En die gouden ballen gingen dus naar ja, dat dat kon varieren van een trainer die voor het eerst rosse tennis les heeft gegeven, naar de directeur van villa Pardoes waar wij wekelijks een clinic mogen geven op het terrein van villa pardus tot aan artsen en fysie therapeuten, die kinderen doorverwijzen naar onze foundation zodat wij die kinderen en gezinnen weer kunnen helpen. Maar dat zijn dus ook dus de de kinderen zelf die uiteindelijk gekozen hebben om aan sport te gaan doen en die dus zelf de stap hebben genomen om hun leven daarmee positief, zeg maar, te beinvloeden ja.

Ruben: En die mogen zondag allemaal hier op het centercourt de finale kijken.

Richard: Ja, het is finale kijken en ook ja, dan Richard en ik ga daar ook mee lunchen en die mensen ontmoeten elkaar dus ook allemaal. Want ja, die uitreiking is natuurlijk niet op één moment geweest, maar verschillende momenten afgelopen jaar en uiteindelijk brengen wij dus al die mensen tijdens een lunch bij elkaar. Dus dat wordt ook een hele mooie groep samen, van mensen die dus echt, nou ja, door middel van mijn voeten of Richard zo van deze bijdrage willen leveren aan de maatschappij.

Ruben: En waarom is topsport zo belangrijk voor die brede sport? Waarom is het zo belangrijk dat er zoveel nadruk is op topsport om jongeren en ook jongeren met een chronische aandoening of handicap te laten sporten?

Esther: Nou, ik weet niet of er zozeer heel veel nadruk wordt gelegd op topsport, want eigenlijk ben ik ervan overtuigd dat ja, ik bedoel het he, je hebt wel ambassadeurs en boegbeelden nodig, hé en voorbeelden waar je tegenop kan kijken. Dat is heel leuk en ik denk ook zeker voor kinderen met een handicap, om te zien dat je met een een rolstoel ook echt hele, ja, een toffe sport en gaven rellig op gebied van tennis. Maar ook ja, baas ik wel of andere sporten, dat dat gewoon allemaal prima kan. Dat is belangrijk. Aan de andere kant heb ik totaal geen doelstelling met mijn stichting dat ik de nieuwe nummer één van de wereld wil zoeken. Het gaat mij d’r om dat kinderen de weg naar de sportvereniging vinden, dat ze daardoor aan hun zelfvertrouwen werken en daarmee dus een sterke persoon worden. En dat en en ik geloof in die kracht van de sport dus niet zozeer je moet de beste van de wereld worden. Dat zou een leuke bijzaak zijn eventueel, maar dat is zeker niet in eerste instante de doelstelling.

Ruben: En dat is’ de doelstelling van jouw stichting en dat is ook wel echt nodig, want de sportdeelname index van noc-nsf laat ook zien dat dat er heel weinig of minder gesport wordt door kinderen met een handicap dan dan kinderen zonder handicap. Hoe? Hoe maakt jou stichting het verschil?

Esther: Ja, die dus die cijfers zijn best wel zorgwekkend, vind ik en ik heb zelf de kracht van sport ervaren. Ik wil dat iedereen die kans krijgt en de kans begint eigenlijk bij de introductie naar een sportvereniging en ik denk dat heel veel… Het gaat heel veel kanten op, hé dus dus heel veel kinderen vinden het lastig, want je komt, je hebt een handicap opgelopen of je een ziekte gekregen en je, ja gewoon. Het is heel spannend om dan de stap te zetten naar een vereniging, want pas je daar dan wel, word je niet uitgelachen weet de trainer wel hoe die met een rolstoel of een handicap om moet gaan, ouders die dat heel spannend vinden en een vereniging die dat ook nog spannend vindt of de aanpassingen niet hebben. Dus dus van allerlei kanten zijn er heel veel beren op de weg. Wat mijn stichting doet, is letterlijk dat kind en het gezin bij de hand nemen, die trainer opzoeken en die twee partijen eigenlijk bij elkaar brengen en faciliteiten regelen, zoals rolstoelen zoals cursussen zoals aanpassen van je vereniging. Maar ook echt, ja, het warme contact dus wij gaan al uitzoeken Goh, heeft een vereniging al eerder iets met de gehandicapten te gedaan? Bestaat er misschien al een groepje met ghandi cap kinderen waar je aan kan sluiten, want dan maakt dat de overgang natuurlijk iets warmer en we merken dat dat eigenlijk ik een ja, een sleutel is, of een gouden ei eigenlijk met betrekking tot sportdeelname van kinderen. En ja, en daarmee merk je weer dat kinderen daardoor ja wat ik zeg, he dus zelfvertrouwen en zelfredzamer worden, brutaler worden. Ja en dat en dat is gewoon heel tof om te zien.

Ruben: En één van de initiatieven is de sport poli dus op een, in een ziekenhuis met de kinderen en de ouders kijken van hoe kan je aansluiting krijgen bij een club? Daar daar werk werkt jouw team dag en nacht aan en daar zie je ook de Imp kijkt. Maar toch gaan jullie samen met het UMC gaan jullie onderzoek doen naar de impact van zo’n sport? Poli is dat niet heel spannend of zo dat je denkt van van als er ook nog wetenschappelijk bewezen moet worden wat het voor effect heeft?

Esther: Ja, aan de ene kant heel spannend, aan de andere kant ook niet, want ik ben er eigenlijk 100 procent van overtuigd dat die impact dus echt heel groot is. En we hebben het nodig, want wij hebben dit. We hebben de sport poli opgezet, twee jaar geleden met behulp van financiering van de postcodeloterij dat is dus een project, aanvraag die we hebben gedaan. Dat eindigt over anderhalf jaar. Dus die financiering heb ik dan over en wij moeten eigenlijk nu bewijsvoering gaan verzamelen om mensen, de maatschappij, ervan te overtuigen dat wij echt niet meer weg mogen bij de ziekenhuizen, omdat dat zo belangrijk is voor die kinderen en dus door middel van die weten dat wetenschappelijk onderzoek, proberen wij, ja, onszelf dus ja, genoeg bewijs te verzamelen, dat wij dus mensen en bedrijven wellicht ervan kunnen overtuigen om ons wel te blijven steunen, zodat wij die dienst kunnen blijven verlenen aan ziekenhuizen, aan kinderen, aan verenigingen. Ja.

Ruben: Maar is er niet iets wat standaard gewoon gefinancierd moet worden door de overheid?

Esther: Ja, ja, dan zeg je nu wel, ja, dat vind ik dus eigenlijk ook. Dit is echt, dit is ook echt preventief, hé, dus ik denk echt dat die kinderen later meer en minder zorgconsument worden, dat zij veel meer in de maatschappij kunnen bijdragen doordat zij nou ja, een sterke persoon worden. Dus ja, ik vind dat dit eigenlijk binnen de ziektekostenverzekering zou moeten passen of dat dat in ieder geval structureel binnen het zorgaanbod passend zou moeten zijn. Maar dat is het nu nog niet en daarvoor hebben wij dus echt wel bewijs nodig. Want voordat je de overheid hebt weten te overtuigen, ja, dan moet je toch wel met cijfers komen en dus daar zijn we nu naar bezoek. Ja.

Ruben: Kijk dus eigenlijk filantropie dus postcode loterij en jouw van dagen die die laten zien dat het kan. En dan hoop je op structurele financiering, dat eigenlijk gewoon door de overheid wordt opgepakt en dat je niet meer afhankelijk bent van partijen zoals bedrijven of de postcode loterij.

Esther: Ja, ja, alleen die weg. Da dat dat dus structureel door de zorgverzekeringen of of VWS of zo wordt opgepakt. Da’s een hele lange weg, een hele hele stugge weg. Dus als dat niet zou kunnen of dat dat niet lukt, dan hebben we uiteindelijk nog wel gewoon de commerciële partijen nodig, zoals een ABN-AMRO of een postcodeloterij en die dan weer, he nog een keer, zeg maar, in herhaling treden en gaan zeggen: oh maar wat is zo tof wij blijven dit ondersteunen of dat nieuw bedrijven naar ons toe komen en zeggen: dit gaan wij ondersteunen, dus dan zijn we afhankelijk van particuliere ondersteuning. Ja.

Ruben: Of dat de sportspoli die zeg maar gewoon is, hoe we het in Nederland organiseren en dat jullie weer op op zoek gaan naar een nieuwe innovatie en nieuwe verbetering.

Esther: Ja, dat zou ook kunnen, maar wij zien nu hoe groot die doelgroep is en wij hebben echt nog maar het het topje van de ijsberg kunnen wij nu bedienen en wij zijn als stichting ook echt heel klein eigenlijk en kunnen dus nu op dit moment niet meer aan. Maar we zien wel dat de behoefte echt nog groter is. Dus d’r is nog allerlei ruimte om te groeien, in, in, in, in omvang, en dat hopen we te kunnen doen. Maar goed, daar is dus financiering voor nodig. Op een gegeven moment, ja.

Ruben: Ja, dank je wel. We blijven je volgen.

Esther: Dank je wel.

Ruben: Wat vind je dr van, Bjorn?.

Björn: ja, waanzinnig interessant en heel goed dat ze dit doet en dat ze met deze Foundation dit verschil maken, hé, dus nou, we hebben het gehad over de impact van sport en die is is de nee. In de situatie van mensen met een beperking. Die we zijn er nog veel meer ampel die worden opgeworpen om mee te kunnen doen aan sport, dus dat is echt enorm belangrijk, dat ze dat daar onderzoek naar doen, hoe dat beter kan en dat er gewoon ook praktisch gewoon aan wordt gewerkt. Dus echt heel, heel boeiend om naar te luisteren.

Ruben: Ja, ik vond ook dat de rol die Esther vergeer voor deze past, klopt. Ook helemaal. Dus ze willen niet alles doen, maar ze willen juist die schakel naar die belangrijke partijen, dat goed doen. Dus als er iemand in het ziekenhuis is en die heeft een handicap of die kan niet van het reguliere sportaanbod gebruikmaken, dan gaan ze juist op dat moment zorgen dat er dat er een match wordt gemaakt met sportclubs en gaan de sportclubs helpen, gaan de ouders begeleiden, juist op dat belangrijke moment. En je ziet ook dat ze het het gat pakken waar de overheid steken laat van allen. En daarin willen ze laten zien dat het wel kan en ook wat de impact is, wat het verschil is, wat ze kunnen maken, om daardoor ook de overheid te overtuigen om meer te gaan gaan doen. Dus dat precies hoe filantropie hoort te zijn, en ik vind haar echt een.. geweldig hoe ze dat doet, niet alleen als boegbeeld, omdat ze natuurlijk, ja misschien wel de beste paralympische sporter ter wereld is geweest, maar ook ja haar rol als filantroop dat ze dat ze heel goed aanvoelt waar de behoefte ligt en en daar zich op concentreert.

Björn: Ja, heel helemaal mee eens Ruben.

Ruben: Nou ja, ja, dat is geen kritische podcast geworden Bjorn.

Björn: Nou, ja, over dit deel in ieder geval niet, kijk. Volgens wij stellen we vast dat dat dat de overheid en de zorgverzekeraar ja, echt een stap nodig is. Maar maar ja, om daar te komen zijn er ook gewoon voorbeelden nodig voor het wel kan. En wat sta zegt er, dat gaat, denk ik, zowel over het laten zien aan overheden dat het kan, maar dat gaat ook wel. Ik denk dat ze zelf ook niet moet onderschatten de rol die ze zelf speelt en die, ja, andere boegbeelden speelt, Topsport en boegbeelden zeker ook in de gehandicapte sport zijn natuurlijk ook wel cruciaal om te laten zien dat dingen wel kunnen en dat er ook, als je een rolstoel zit of ook als je blind bent, dat je dat je wel kan sporten en dat de mensen zijn die dat die dat laten zien.

Ruben: Ja, en ik denk wel breder, in Nederland zijn we gewoon heel erg slecht met de toegankelijkheid de van onze samenleving, en het is gewoon veel moeilijker in Nederland om je weg te vinden met een handicap of in een rolstoel dan in omringende.

Björn: ja, wat je zegt, ik denk dat in Nederland heel veel te winnen hebben op  inclusiviteit en dat ja, dat geldt dat woord volgens mij voor voor dingen waar de drempel dus al hoger is. Om mee te doen, om mee om naar een soort vereniging te gaan, is is in een land waar waar de breedte al al te winnen heeft aan inclusiviteit is dat op een gebied als van zoiets als sport natuurlijk nog veel meer? Ja,

Ruben: En ondanks dat we het slecht doen, Bjorn, zouden wij, zouden wij geen Nederlanders zijn om toch andere landen te adviseren hoe ze het beter kunnen doen, want jij hebt een artikel geschreven voor het Ierse parlement over hoe ze de impact van sport kunnen meten en op die uitkomsten kunnen waarderen.

Björn: Ja, klopt, ja, wa, waarom moet ik niet? Hé, zou je zeggen, nee, dus in in Ierland, zijn ze op zoek en dan nadenken over, kan je nou ook nou die methodiek van die impact, ons die wel vaak in de podcast langs gekomen? Kan je die ook toepassen op sport? Of kan je eigenlijk sport toepassen? Als me, als als een onderwerp daarop en ja, wat betekent dat dan? En dan wordt het in dat meteen een stuk ingewikkelder, he, want hoe ziet dat er dan uit? En met name, welke impact ga je nou meten van die sporten? Je hebt natuurlijk, je hebt vaak een rechtstreekse impact van me daardoor dat je sportprogramma’s uitvoert doordat mensen gewoon meer gaan sporten. Dat kan je natuurlijk meten maar voor de vervolg vraag is dat natuurlijk heel belangrijk. Als je daarop wil gaan financieren, namelijk: wat betekent dat dan precies? Dus oké, iemand gaat meer bewegen, maar wat levert dat dan op voor de maatschappij? Of wat zijn de andere neveneffecten die je daarvan krijgt? En kan je die ook op een goeie manier gaan meten zodat je daar ook nog wat zinnigs over kan zeggen, bijvoorbeeld in zo’n impactbond en daar zijn ze in Ierland naar aan t kijken. En dan mocht ik in een artikel onze lessen van al die impact bonds die we hebben hebben, mogen aan mogen werken over delen en en hoe we denken dat dat ook in de sport toegepast kan worden.

Ruben: Kijk dus, concluderend is sport de oplossing voor een gezondere en inclusieve maatschappij? Wat zou jou jouw conclusie zijn?

Björn: Ik denk dat in ieder geval een belangrijke schakel is in die oplossing.

Ruben: Maar we hebben nog een lange weg te gaan naar Nederland om dat op de juiste manier te financieren en het is een ondergeschoven kind, en volgens mij is de potentie veel groter dan dat we eruit halen.

Björn: absoluut

Rubriek: ‘De Uitsmijter’

Ruben: we gaan naar de laatste rubriek. De uitsmijter. Björn, om af te sluiten. We hebben het er natuurlijk over gehad, wat we wel veel meer moeten doen met sport, maar wat gooien we het raam uit? Waar gaan we vanaf vandaag mee stoppen?

Björn: Nou, da, dan zou ik binnen de sport, zou ik zeggen. Vooral ook he, niet inclusieve sport zou ik het raam uit willen gooien, dus wedstrijden waar.. die alleen maar toegankelijk zijn voor mensen die die geen beperking hebben, of sportverenigingen waar mensen met een rolstoel niet terecht kunnen. Volgens mij moeten we sport enorm toejuichen, maar moeten ook vooral zorgen dat iedereen kan sporten. En laten we daar het voorbeeld van Esther Vergeer Foundation gebruiken om op die plekken in te kunnen grijpen.

Ruben: Kijk, lijkt me een goede. Wil je nog weten wat ik het raam uit gooi?

Björn: Heel graag

Ruben: autosport ja, van die hele formule 1 gooi ik het raam uit.

Björn: Of zal ik je wat vertellen? Ik had dus ik was, toen ik onderzoek deed naar na sport, dan de de meest inclusieve sport qua arbeids, inkomensniveaus hé dus waar mensen met lage inkomens net zoveel aan meedoen als mensen met hoge inkomens, is darten.

Ruben: Oké ja maar, dat is ook leuk.

Björn: Ja, ja, ik weet niet of dat voor mij kwalificeerde als sport, maar het was wel bijzonder ontzien.

Ruben: Ja, daar, ik was afgelopen weekend in de Amsterdamse waterleiding duinen en een paar weken terug was ik we erg was gaan wandelen ergens in de buurt van Bloemendaal en beide plekken hoorde ik vrrroem, dan zie je door de hertje vrroeem, dan gewoon belachelijk, dat we in een natuurgebied, gewoon een racebaan hebben en dat we die nog uitgebreid hebben ook. Nou ja, het is ongeloof, ook als je ziet waar de Tour, die de formule één maakt over de hele wereld met met vrachtwagens vol en en vliegtuigen, wat zo een heel rondje rond de wereld! Dat kan toch niet meer!

Björn: Nee, ik weetje, als ex-werktuigbouwkundige zie ik ook veel positieve spin off van de formule 1, maar ik weet het wel een beetje eens. Ja, dat is niet meer echt van deze van deze tijd. Maar ja, kom in Nederland niet aan onze Max, he,

Ruben: Ik vind dat ook een malloot

Ruben: Nee, het schijnt dus dat max verstappen dus is z’n vrije tijd. Ook op een videospelletje racet dat dat doet ie en hij is laatst heel boos geworden, want hij is het. Het internet lag eruit op de server en hij is niet aangewezen als winnaar van is 24 uur leMen en daar is ie heel boos over. Maar dat was gewoon een video spel, terwijl die gouden Formule 1, daar is dat we toch.

Björn: Heel fanatiek, denk ik.

Ruben: Ja, fanatiek, ja, nee, ik van mij mag de autosport het het raam uit, ik ben heel hard.

Björn: Kijk oké.

Afsluiting en credits

Ruben: Dank je Björn voor je voor je bijdrage, en ook dank voor Daniël van de Poppen van Spraakmaker Media. Redactie: Daphne Sprecher, Sam Wansink en Egidio Bundel, inhoudelijk partner CIRCL, kennispartner de Vriendenloterij en het Oranjefonds. En wil je niks missen van deze podcast? Abonneer je dan op je favoriete podcastkanaal. Nou tot ziens!

Het transcript van deze aflevering is ook te downloaden als PDF.

Podcast Transcript

Introductie

Björn: De baten van die van preventie en dus ook de baten van sport, die versnipperen over heel veel verschillende partijen, over de werkgever, over de persoon zelf, zorgverzekeraars overheid. Maar ja, wie pakt nou de rekening? Dat is denk ik een een uitdaging in de sport.

 Welkom bij Money Matters, een podcast over geld en impact, waarin Social Finance NL snel je meeneemt door het landschap van impact investeren en je bij praat over de impact economie

Ruben: Hoi, een leuk dat je weer luistert naar Money Matters. Mijn naam is Ruben Koekoek en aan de andere kant van de lijn Bjorn Venema.

Björn: Ja

Ruben: Dan weet je weer ja, en niet zomaar, want ik ga een onderwerp bespreken wat heel dicht aan jouw hart ligt, en dat is impact en sport. Wat is de impact van sport en hoe financieren we dat? heb je vandaag al gesport Bjorn.

Björn: Nee, ik heb vandaag niet gesport nee, we nemen dit op. Ik heb nu positief getest op op COVID dus oh: ja, verplicht binnenzitten maar het is wel ja, dat is wel een dagelijkse bezigheid voor mij, Normaal gesproken elke dag.

Ruben: Ja, je je sport elke dag?

Björn: Ja.

Ruben: En wat doe je dan?

Björn: Hardlopen? Fietsen, zwemmen soms allebei of meerdere, maar nee, één van die drie. Het liefst ga ik gewoon hardlopen.

Ruben: Kijk, kijk en en je hebt ook, je bent ook sportbestuurder geweest toch?

Björn: Klopt, ja van, ik ben al van dat ik vijf jaar oud ben, dit van van dezelfde atletiekvereniging in Amsterdam, en dan ben ik een tijdje onderdeel geweest van verenigings bestuur en ook help evenement te organiseren. Dus dat is ook heel leuk om vanuit de vrijwilligerskant de sport te helpen.

Richard Krajicek over zijn foundation

Ruben: Kijk nou dus de aangewezen persoon om het de vraag te beantwoorden: is sport de oplossing voor gezondere en inclusievere maatschappij? En hoe financieren we dat? En ik ben natuurlijk weer op pad geweest en dit keer was ik bij het Abn Amro open, het grootste tennistoernooi van Nederland, en daar heb ik tennis gekeken maar ik was vooral op zoek naar de vraag van wat doet dat sporttoernooi nou met de…Wat is nou de maatschappelijke waarde van zo’n sporttoernooi? en daarmee sprak ik met Richard Krajicek, sportdirecteur en Esther vergeer ook sportdirecteur zij van het rolstoeltennis en Richard van het reguliere tennis. En laten we eerst naar luisteren naar Richard Krajicek, waar ik vroeg van wat is nou de maatschappelijke impact van het Abnamro open?

Ruben: Wat doet de Richard Krajicek Foundation?

Richard: Ja, wat ik Krajicek Foundation doet, is: we bouwen sport en speelveldjes midden in de aandachtswijken van Nederland. ondertussen kleine 130 veldjes hebben we en op die veldjes ja, kan iedereen uit de wijk komen sporten en spelen. Vaak is tennis, voetbal, basketbal zijn de drie sporten. Dat gebeurt onder begeleiding en die begeleiding zijn heel vaak jongeren die vroeger op ons veldje hebben gespeeld. Die geven wij… Die benaderen wij zelf als ze vinden van nee-ja, met een leider of ja met een enthousiast iemand, positief iemand om zichzelf op te leiden tot sport- en spelleiders via een collegeprogramma en dan komen ze dus terug op veldjes waar ze vroeger zelf gesport hebben. En we worden ze begeleid en op die manier zorg voor die sociaal veilige omgeving. Hé dat dat iedereen de kans krijgt om te sporten, want zonder begeleiding neemt vaak toch de sterkere het over. Zeg maar, de zestien achttienjarige jeugd neemt het dan over en en is op die manier dus, de plek om samen te komen. En dat is ook een sociale ontmoetingsplaats en daarmee creër je ook een stukje sociale veiligheid. En dat is dat dat je mensen in de buurt leert kennen. Hé, als je over straat loopt, s avonds en je kent mensen, dan voel je al wat beter je natuurlijk, zeg maar de concrete veiligheid met meer blauw op straat. Maar die sociale veiligheid, de sociale ontmoetingsplaats die we met u, met onze veldjes bewerkstelligen is ook een heel belangrijk onderdeel om de wijk leefbaarder te maken.

Ruben: Ik kan me voorstellen dat gemeenten in de rij staan. Is dat is dat ook zo, of moeten ze jullie ze echt actief opzoeken en stimuleren om om partner te zijn?

Richard: Ja, nou ja, we hebben heel veel, veldjes. We krijgen inderdaad heel veel aanvragen, dus weet niet mensen in de rij staan, maar hebben wel dusdanig, zou ik maar zeggen: goeie, ja, naam, trackrecord wat allemaal bewerkstelligd dat gemeenten heel graag met ons samenwerken. En ja, en dat is heel belangrijk, maar het belangrijkste is nog dat de wijk het wil. He, wij zijn nooit, wij bouwen nooit veldjes in in in plekken die waar mensen het niet willen. We willen eigenlijk dat mensen aan toe komen uit de wijk en zeggen: wij willen graag een veldje doen ze misschien via de gemeente soms, en op die manier heb je altijd ja, het draagvlak, wat gewoon belangrijk is. He, we willen niet, ja, zou ik maar zeg van bovenaf bepalen van nou het is goed als jullie daar wat sport hebben. Dus op die manier, ja, proberen we dus samen met de gemeente, ja met de wijk, eigenlijk ook met de scholen, vaak om te verzorgen dat we een mooie plek hebben, waar de, waar de jongeren na school naartoe kunnen en in het weekend.

Ruben: Kijk en dus als toernooidirecteur maar ook met je foundation dat je in voor inclusieve sport. Vind je dat dat dat we als Nederland goed doen? Zetten we sport als middel wel voldoende in om problemen in de maatschappij aan te pakken?

Richard: Nou, ik, ik denk het wel en ja, dat hangt vanaf welke problemen je het over hebt. Kijk, je draagt je steentje bij via sport, sport is inderdaad een middel. Ik begon mijn stichting 25, 26 jaar geleden dat dat sport een doel was. Maar heel snel zie je dat een middel is om iets te bereiken. Maar het moet wel natuurlijk jongeren zijn die ook wat willen, zou ik maar zeggen, doen, je moet wel een beetje leuk meedoen zou ik maar zeggen. Hebben tuurlijk ook hebben ook wel eens jongeren die, ja, die willen niet leuk meedoen, zou ik maar zeggen, en dan zeg je: oké, dit is niet voor, jullie moeten misschien iets anders he, die zijn misschien jongen die bij bureau halt bewijs van sprekenterechtkomen. Dus je moet je moet wel een bepaalde welwillend heid zijn en en dan kan je voor zorgen dat inderdaad plek is voor die jongeren die echt wat willen sporten, die samen willen komen, die wat leuks in groep willen doen. Daar, daar kan sport een mooi, een mooi middel zijn. En ja, en en er zijn dus ook andere plekken. Je hebt ook buurt, buurthuizen en zo dus ook daar proberen we een samen te werken. Uiteindelijk gaat het om die die veilige plek waar ouders zich veilig, fijn voelen, dat hun kinderen daar naartoe gaan, en voor die sociale ontmoetingsplaats en dan of het een sport is of een buurthuis of zelfs, zou ik maar zeggen, muziek, bepaalde kunst, dat maakt niet uit, maar mensen over het algemeen doen graag dingen samen en en en en en mensen ontmoeten DA’s leukste wat er is. En.

Ruben: D’r gaan straks 50 helden uit die zo’n gouden bal hebben gekregen, staan zondag op center court, ik wil ze toch even vragen: welke, welke droom Finale gaan ze naar kijken?

Richard: Ja, het mooiste, zou zijn een wereldtopper. Ja Tsisipas, nummer drie van de wereld of de titelverdediger Felix tegen een Nederlander zou ik mooi vinden.

Ruben: Geweldig, na heel veel succes en ook plezier deze week.

Financiering van sport in Nederland

Ruben: Bjorn, Krajicek zei dat Nederland op zich op allerlei manieren sport inzet om impact te maken. Maar hoe kijk jij daartegenaan wat is, wat is de rol van sport in Nederland en en in hoeverre maakt dat een verschil?

Björn: Nou, en de rol van sport is in potentie heel groot, hé, dus je ziet dat mensen die voldoende bewegen dat hoeft niet eens heel actieve sporten of wedstrijden zijn, maar vooral gewoon goed bewegen, dat dat daar heel veel positieve effecten van zijn op Gezondheids niveau. Social niveau he, Richard Krajicek noemt er ook al al een aantal van en dat dat ook heel belangrijk is, dat dat ze weg vindt naar een een wijken waar minder gesport wordt. Hij voorbeeld me ziet ook dat sportparticipatie waar mensen met lage inkomens echt vele malen minder is dan mensen met hogere inkomens. Maar we doen het niet zo goed als ik eerlijk ben hoor. Ik zit er iets minder positief in als als Richard Krajicek. meer dan de helft van de mensen voldoet niet aan wat we met z’n allen voldoende bewegen vinden, aan een begrip richtlijn, zoals dat heet. Sportfinanciering loopt terug, sport, onderwijs op basisscholen wordt steeds minder gymonderwijs en volgens mij gaat het eigenlijk helemaal niet zo goed met ons ons sportklimaat

Ruben: en hoe komt dat?

Björn: Ja, ik denk, ik denk toch een soort van gebrek aan financiering en soms gebrek aan urgentie. En dus op sommige plekken is er gewoon simpelweg nou ja, loopt het geld-terug heel veel van de sport.

Ruben: Hoe wordt in Nederland Sport gefinancierd?

Björn: Nou op een aantal manieren, een heel groot deel komt voorbeeld voor. De sportbonden komt via de de loterij gelden, via de Lotto nou een loterij gelden lopen sowieso iets terug en daarmee dus ook de ruimte om om te financieren nou, dan heb je wat sponsering nou, dat gaat heel erg naar de topsport, maar steeds minder ook naar lokaal brede sport. Verenigingen, ja en dan overheden. Maar ja, ook gemeentes moeten bezuinigen. Nou, de gezondheid, zorg zelf kost heel veel geld, dus daar gaat dan daar heel veel aandacht, energie heen, terwijl ja, sport kan juist als preventie daar een middel toe zijn. Maar maar daar wordt nou, ik wil zeggen niet zeggen als eerste op bezuinig maar maar dat wordt wel echt op bezuinigd.

Ruben: Uit de sport kan wel een heel belangrijk middel zijn, maar eigenlijk zetten we het nog veel te weinig in in Nederland.

Björn: Ja, ja, en dat is het is ook soms ingewikkeld, hé, want sport, zoals wel meer na onze vorige podcast samen over over de helft, IMPAC bont, valpreventie dan heb je het over ook bewegen en de inzet van eigenlijk preventie. En dat de volgens de baten van die van preventie en dus ook de baten van sport, die versnipperen over heel veel verschillende partijen, over de werkgever, over de persoon zelf, zorgverzekeraars, overheid. Maar ja, wie, wie pakt nou de rekening? Dat is denk ik een een uitdaging in de sport.

Ruben: En is dat in het buitenland veel beter geregeld?

Björn: Nou, ik denk dat er wel heel veel landen zijn waar waar s, waar sport een wat meer centralere rol speelt en daarmee dus gewoon meer overheidsfinanciering is. Dat is een hele belangrijke. Dus zijn heel veel landen waar gewoon de overheid echt veel steviger sportfinanciert zowel brede sport als als topsport. En en er zijn natuurlijk een aantal landen waar het veel beter aan aan scholen gekoppeld is in Nederland hebben ook zo’n heel ingewikkeld systeem, he, dus dan moet je je kinderen van school ophalen en dan moet je ook ergens om vijf uur s middags ze naar een sportvereniging brengen. Nee, dat is heel ingewikkeld voor mensen met met normale werkdagen, terwijl er zijn ook over plekken waar d’r gewoon veel meer verenigingen aan scholen zijn gekoppeld, sportaccommodaties bij in de buurt van scholen zijn en daar de combinatie wordt gemaakt. Ja.

Ruben: En dat maakt het ook makkelijker voor gezinnen met een lager inkomen, want iedereen stuurt een kind naar school om te zorgen dat hun kind voldoende sport, want er een vereniging is best wel een hoge drempel. Toch, je moet er van alles voor aanschaffen contributie betalen. Inderdaad, je moet maar tijd hebben om je kind te halen en te brengen, bardiensten te draaien.

Björn: Ja, nee, precies ja, daar komt met allerlei verplichtingen en kosten met zich mee. Nou ja, ter vergelijking bijvoorbeeld. In Nederland vinden we met elkaar dat een kind elke dag tenminste één uur intensief moet bewegen. Maar we geven op de basisscholen maar twee uur per week gymles sportles ja, dan kom je d’r dus niet. En dan, ja, zeker dat in in situatie waar kosten drempel zijn, waar tijd een drempel is, ja, dan komen ze daar gewoon niet aan, terwijl het grappige is, d’r is overal bij wijze dat bijvoorbeeld meer bewegen, meer sporten ook direct leidt tot betere leerprestaties voor jongeren. Dus dat is dat is dat ook vanuit onderwijs bezien, zonder dat we daar niet meer op inzetten.

Ruben: Ja dus eigenlijk, we hebben een hele rijke clubcultuur wat natuurlijk ook z’n voordelen heeft. Maar daardoor is wel sporten veel minder inclusief dan in landen waar het al standaard in het in het chremium van of in het curriculum van van scholen zit.

Björn: Zeker, dus, ik denk dat dat echt een sta, een stap kan zetten en die en die clubcultuur is nog steeds heel waardevol, hé, want want die club is wel een plek waar er mensen van allerlei inkomensgroepen allerlei cultuur wel bij elkaar komen en samen sporten. D’r zijn ook wel intens initiatieve jeugdfonds sport en cultuur bijvoorbeeld, waarmee mensen die die de lidmaatschappen niet kunnen betalen, gefinancierd kunnen worden en dat de hé, de kinderen of volwassenen mee kunnen sporten. Dus ja, die die clubs hebben en een hele belangrijke rol, denk in een wijk en voor sociale cohesie maar ja, we weten ze vaak niet genoeg te vinden of ze hebben niet de financiering om zelf de wijk in te gaan.

Esther Vergeer over sport en inclusie

Ruben: Ja, en nu hebben we het over reguliere sport, dat die eigenlijk nog niet inclusief genoeg is in Nederland. Maar als je een handicap hebt, als je in een rolstoel zit bijvoorbeeld, dan is het nog veel lastiger om te sporten en dat laten we de cijfers ook wel zien dat er mensen met een handicap na een stuk minder sporten dan dan kinderen en volwassenen zonder handicap. En iemand die zich daarvoor inzet is de directeur van het rolstoel tennistoernooi en haar vroeg ik er ook naar wat haar stichting deed om dat te veranderen.

Ruben: Ik ben bij de ABN-AMRO Open met zevenvoudig paralympisch kampioen, 21 Grand Slams en 23 dubbel titels en chef de missions van twee paralympics, Esther Vergeer,en je hebt ook je bent ook Europees kampioen rolstoelbasketbal hoor ik.

Esther: Ja, nou weet je dat je dat nog naar boven houdt lang geleden, maar dat ben ik inderdaad in negentien, 97 geweest, lijkt wel een vorig leven. Maar ja, ik heb ook nog gebasketbald, klopt.

Ruben: En we gaan het hebben over de de maatschappelijke impact van het Abnamro open. Ik hoorde dat jullie 50 gouden ballen mochten weggeven voor dit toernooi. Aan wie heb jij een gouden bal weggegeven en waarom?

Esther: Ja, dat waren eigenlijk verschillende mensen die belangrijk zijn voor mijn foundation en Richard heeft dat dus gedaan voor zijn foundation maar we konden dus kiezen: ja, wie heeft nou daadwerkelijk echt een bijdrage geleverd aan de doelstelling die wij als foundation hebben? En dat is kinderen met een lichamelijke handicap of een chronische aandoening aan het sporten krijgen? En die gouden ballen gingen dus naar ja, dat dat kon varieren van een trainer die voor het eerst rosse tennis les heeft gegeven, naar de directeur van villa Pardoes waar wij wekelijks een clinic mogen geven op het terrein van villa pardus tot aan artsen en fysie therapeuten, die kinderen doorverwijzen naar onze foundation zodat wij die kinderen en gezinnen weer kunnen helpen. Maar dat zijn dus ook dus de de kinderen zelf die uiteindelijk gekozen hebben om aan sport te gaan doen en die dus zelf de stap hebben genomen om hun leven daarmee positief, zeg maar, te beinvloeden ja.

Ruben: En die mogen zondag allemaal hier op het centercourt de finale kijken.

Richard: Ja, het is finale kijken en ook ja, dan Richard en ik ga daar ook mee lunchen en die mensen ontmoeten elkaar dus ook allemaal. Want ja, die uitreiking is natuurlijk niet op één moment geweest, maar verschillende momenten afgelopen jaar en uiteindelijk brengen wij dus al die mensen tijdens een lunch bij elkaar. Dus dat wordt ook een hele mooie groep samen, van mensen die dus echt, nou ja, door middel van mijn voeten of Richard zo van deze bijdrage willen leveren aan de maatschappij.

Ruben: En waarom is topsport zo belangrijk voor die brede sport? Waarom is het zo belangrijk dat er zoveel nadruk is op topsport om jongeren en ook jongeren met een chronische aandoening of handicap te laten sporten?

Esther: Nou, ik weet niet of er zozeer heel veel nadruk wordt gelegd op topsport, want eigenlijk ben ik ervan overtuigd dat ja, ik bedoel het he, je hebt wel ambassadeurs en boegbeelden nodig, hé en voorbeelden waar je tegenop kan kijken. Dat is heel leuk en ik denk ook zeker voor kinderen met een handicap, om te zien dat je met een een rolstoel ook echt hele, ja, een toffe sport en gaven rellig op gebied van tennis. Maar ook ja, baas ik wel of andere sporten, dat dat gewoon allemaal prima kan. Dat is belangrijk. Aan de andere kant heb ik totaal geen doelstelling met mijn stichting dat ik de nieuwe nummer één van de wereld wil zoeken. Het gaat mij d’r om dat kinderen de weg naar de sportvereniging vinden, dat ze daardoor aan hun zelfvertrouwen werken en daarmee dus een sterke persoon worden. En dat en en ik geloof in die kracht van de sport dus niet zozeer je moet de beste van de wereld worden. Dat zou een leuke bijzaak zijn eventueel, maar dat is zeker niet in eerste instante de doelstelling.

Ruben: En dat is’ de doelstelling van jouw stichting en dat is ook wel echt nodig, want de sportdeelname index van noc-nsf laat ook zien dat dat er heel weinig of minder gesport wordt door kinderen met een handicap dan dan kinderen zonder handicap. Hoe? Hoe maakt jou stichting het verschil?

Esther: Ja, die dus die cijfers zijn best wel zorgwekkend, vind ik en ik heb zelf de kracht van sport ervaren. Ik wil dat iedereen die kans krijgt en de kans begint eigenlijk bij de introductie naar een sportvereniging en ik denk dat heel veel… Het gaat heel veel kanten op, hé dus dus heel veel kinderen vinden het lastig, want je komt, je hebt een handicap opgelopen of je een ziekte gekregen en je, ja gewoon. Het is heel spannend om dan de stap te zetten naar een vereniging, want pas je daar dan wel, word je niet uitgelachen weet de trainer wel hoe die met een rolstoel of een handicap om moet gaan, ouders die dat heel spannend vinden en een vereniging die dat ook nog spannend vindt of de aanpassingen niet hebben. Dus dus van allerlei kanten zijn er heel veel beren op de weg. Wat mijn stichting doet, is letterlijk dat kind en het gezin bij de hand nemen, die trainer opzoeken en die twee partijen eigenlijk bij elkaar brengen en faciliteiten regelen, zoals rolstoelen zoals cursussen zoals aanpassen van je vereniging. Maar ook echt, ja, het warme contact dus wij gaan al uitzoeken Goh, heeft een vereniging al eerder iets met de gehandicapten te gedaan? Bestaat er misschien al een groepje met ghandi cap kinderen waar je aan kan sluiten, want dan maakt dat de overgang natuurlijk iets warmer en we merken dat dat eigenlijk ik een ja, een sleutel is, of een gouden ei eigenlijk met betrekking tot sportdeelname van kinderen. En ja, en daarmee merk je weer dat kinderen daardoor ja wat ik zeg, he dus zelfvertrouwen en zelfredzamer worden, brutaler worden. Ja en dat en dat is gewoon heel tof om te zien.

Ruben: En één van de initiatieven is de sport poli dus op een, in een ziekenhuis met de kinderen en de ouders kijken van hoe kan je aansluiting krijgen bij een club? Daar daar werk werkt jouw team dag en nacht aan en daar zie je ook de Imp kijkt. Maar toch gaan jullie samen met het UMC gaan jullie onderzoek doen naar de impact van zo’n sport? Poli is dat niet heel spannend of zo dat je denkt van van als er ook nog wetenschappelijk bewezen moet worden wat het voor effect heeft?

Esther: Ja, aan de ene kant heel spannend, aan de andere kant ook niet, want ik ben er eigenlijk 100 procent van overtuigd dat die impact dus echt heel groot is. En we hebben het nodig, want wij hebben dit. We hebben de sport poli opgezet, twee jaar geleden met behulp van financiering van de postcodeloterij dat is dus een project, aanvraag die we hebben gedaan. Dat eindigt over anderhalf jaar. Dus die financiering heb ik dan over en wij moeten eigenlijk nu bewijsvoering gaan verzamelen om mensen, de maatschappij, ervan te overtuigen dat wij echt niet meer weg mogen bij de ziekenhuizen, omdat dat zo belangrijk is voor die kinderen en dus door middel van die weten dat wetenschappelijk onderzoek, proberen wij, ja, onszelf dus ja, genoeg bewijs te verzamelen, dat wij dus mensen en bedrijven wellicht ervan kunnen overtuigen om ons wel te blijven steunen, zodat wij die dienst kunnen blijven verlenen aan ziekenhuizen, aan kinderen, aan verenigingen. Ja.

Ruben: Maar is er niet iets wat standaard gewoon gefinancierd moet worden door de overheid?

Esther: Ja, ja, dan zeg je nu wel, ja, dat vind ik dus eigenlijk ook. Dit is echt, dit is ook echt preventief, hé, dus ik denk echt dat die kinderen later meer en minder zorgconsument worden, dat zij veel meer in de maatschappij kunnen bijdragen doordat zij nou ja, een sterke persoon worden. Dus ja, ik vind dat dit eigenlijk binnen de ziektekostenverzekering zou moeten passen of dat dat in ieder geval structureel binnen het zorgaanbod passend zou moeten zijn. Maar dat is het nu nog niet en daarvoor hebben wij dus echt wel bewijs nodig. Want voordat je de overheid hebt weten te overtuigen, ja, dan moet je toch wel met cijfers komen en dus daar zijn we nu naar bezoek. Ja.

Ruben: Kijk dus eigenlijk filantropie dus postcode loterij en jouw van dagen die die laten zien dat het kan. En dan hoop je op structurele financiering, dat eigenlijk gewoon door de overheid wordt opgepakt en dat je niet meer afhankelijk bent van partijen zoals bedrijven of de postcode loterij.

Esther: Ja, ja, alleen die weg. Da dat dat dus structureel door de zorgverzekeringen of of VWS of zo wordt opgepakt. Da’s een hele lange weg, een hele hele stugge weg. Dus als dat niet zou kunnen of dat dat niet lukt, dan hebben we uiteindelijk nog wel gewoon de commerciële partijen nodig, zoals een ABN-AMRO of een postcodeloterij en die dan weer, he nog een keer, zeg maar, in herhaling treden en gaan zeggen: oh maar wat is zo tof wij blijven dit ondersteunen of dat nieuw bedrijven naar ons toe komen en zeggen: dit gaan wij ondersteunen, dus dan zijn we afhankelijk van particuliere ondersteuning. Ja.

Ruben: Of dat de sportspoli die zeg maar gewoon is, hoe we het in Nederland organiseren en dat jullie weer op op zoek gaan naar een nieuwe innovatie en nieuwe verbetering.

Esther: Ja, dat zou ook kunnen, maar wij zien nu hoe groot die doelgroep is en wij hebben echt nog maar het het topje van de ijsberg kunnen wij nu bedienen en wij zijn als stichting ook echt heel klein eigenlijk en kunnen dus nu op dit moment niet meer aan. Maar we zien wel dat de behoefte echt nog groter is. Dus d’r is nog allerlei ruimte om te groeien, in, in, in, in omvang, en dat hopen we te kunnen doen. Maar goed, daar is dus financiering voor nodig. Op een gegeven moment, ja.

Ruben: Ja, dank je wel. We blijven je volgen.

Esther: Dank je wel.

Ruben: Wat vind je dr van, Bjorn?.

Björn: ja, waanzinnig interessant en heel goed dat ze dit doet en dat ze met deze Foundation dit verschil maken, hé, dus nou, we hebben het gehad over de impact van sport en die is is de nee. In de situatie van mensen met een beperking. Die we zijn er nog veel meer ampel die worden opgeworpen om mee te kunnen doen aan sport, dus dat is echt enorm belangrijk, dat ze dat daar onderzoek naar doen, hoe dat beter kan en dat er gewoon ook praktisch gewoon aan wordt gewerkt. Dus echt heel, heel boeiend om naar te luisteren.

Ruben: Ja, ik vond ook dat de rol die Esther vergeer voor deze past, klopt. Ook helemaal. Dus ze willen niet alles doen, maar ze willen juist die schakel naar die belangrijke partijen, dat goed doen. Dus als er iemand in het ziekenhuis is en die heeft een handicap of die kan niet van het reguliere sportaanbod gebruikmaken, dan gaan ze juist op dat moment zorgen dat er dat er een match wordt gemaakt met sportclubs en gaan de sportclubs helpen, gaan de ouders begeleiden, juist op dat belangrijke moment. En je ziet ook dat ze het het gat pakken waar de overheid steken laat van allen. En daarin willen ze laten zien dat het wel kan en ook wat de impact is, wat het verschil is, wat ze kunnen maken, om daardoor ook de overheid te overtuigen om meer te gaan gaan doen. Dus dat precies hoe filantropie hoort te zijn, en ik vind haar echt een.. geweldig hoe ze dat doet, niet alleen als boegbeeld, omdat ze natuurlijk, ja misschien wel de beste paralympische sporter ter wereld is geweest, maar ook ja haar rol als filantroop dat ze dat ze heel goed aanvoelt waar de behoefte ligt en en daar zich op concentreert.

Björn: Ja, heel helemaal mee eens Ruben.

Ruben: Nou ja, ja, dat is geen kritische podcast geworden Bjorn.

Björn: Nou, ja, over dit deel in ieder geval niet, kijk. Volgens wij stellen we vast dat dat dat de overheid en de zorgverzekeraar ja, echt een stap nodig is. Maar maar ja, om daar te komen zijn er ook gewoon voorbeelden nodig voor het wel kan. En wat sta zegt er, dat gaat, denk ik, zowel over het laten zien aan overheden dat het kan, maar dat gaat ook wel. Ik denk dat ze zelf ook niet moet onderschatten de rol die ze zelf speelt en die, ja, andere boegbeelden speelt, Topsport en boegbeelden zeker ook in de gehandicapte sport zijn natuurlijk ook wel cruciaal om te laten zien dat dingen wel kunnen en dat er ook, als je een rolstoel zit of ook als je blind bent, dat je dat je wel kan sporten en dat de mensen zijn die dat die dat laten zien.

Ruben: Ja, en ik denk wel breder, in Nederland zijn we gewoon heel erg slecht met de toegankelijkheid de van onze samenleving, en het is gewoon veel moeilijker in Nederland om je weg te vinden met een handicap of in een rolstoel dan in omringende.

Björn: ja, wat je zegt, ik denk dat in Nederland heel veel te winnen hebben op  inclusiviteit en dat ja, dat geldt dat woord volgens mij voor voor dingen waar de drempel dus al hoger is. Om mee te doen, om mee om naar een soort vereniging te gaan, is is in een land waar waar de breedte al al te winnen heeft aan inclusiviteit is dat op een gebied als van zoiets als sport natuurlijk nog veel meer? Ja,

Ruben: En ondanks dat we het slecht doen, Bjorn, zouden wij, zouden wij geen Nederlanders zijn om toch andere landen te adviseren hoe ze het beter kunnen doen, want jij hebt een artikel geschreven voor het Ierse parlement over hoe ze de impact van sport kunnen meten en op die uitkomsten kunnen waarderen.

Björn: Ja, klopt, ja, wa, waarom moet ik niet? Hé, zou je zeggen, nee, dus in in Ierland, zijn ze op zoek en dan nadenken over, kan je nou ook nou die methodiek van die impact, ons die wel vaak in de podcast langs gekomen? Kan je die ook toepassen op sport? Of kan je eigenlijk sport toepassen? Als me, als als een onderwerp daarop en ja, wat betekent dat dan? En dan wordt het in dat meteen een stuk ingewikkelder, he, want hoe ziet dat er dan uit? En met name, welke impact ga je nou meten van die sporten? Je hebt natuurlijk, je hebt vaak een rechtstreekse impact van me daardoor dat je sportprogramma’s uitvoert doordat mensen gewoon meer gaan sporten. Dat kan je natuurlijk meten maar voor de vervolg vraag is dat natuurlijk heel belangrijk. Als je daarop wil gaan financieren, namelijk: wat betekent dat dan precies? Dus oké, iemand gaat meer bewegen, maar wat levert dat dan op voor de maatschappij? Of wat zijn de andere neveneffecten die je daarvan krijgt? En kan je die ook op een goeie manier gaan meten zodat je daar ook nog wat zinnigs over kan zeggen, bijvoorbeeld in zo’n impactbond en daar zijn ze in Ierland naar aan t kijken. En dan mocht ik in een artikel onze lessen van al die impact bonds die we hebben hebben, mogen aan mogen werken over delen en en hoe we denken dat dat ook in de sport toegepast kan worden.

Ruben: Kijk dus, concluderend is sport de oplossing voor een gezondere en inclusieve maatschappij? Wat zou jou jouw conclusie zijn?

Björn: Ik denk dat in ieder geval een belangrijke schakel is in die oplossing.

Ruben: Maar we hebben nog een lange weg te gaan naar Nederland om dat op de juiste manier te financieren en het is een ondergeschoven kind, en volgens mij is de potentie veel groter dan dat we eruit halen.

Björn: absoluut

Rubriek: ‘De Uitsmijter’

Ruben: we gaan naar de laatste rubriek. De uitsmijter. Björn, om af te sluiten. We hebben het er natuurlijk over gehad, wat we wel veel meer moeten doen met sport, maar wat gooien we het raam uit? Waar gaan we vanaf vandaag mee stoppen?

Björn: Nou, da, dan zou ik binnen de sport, zou ik zeggen. Vooral ook he, niet inclusieve sport zou ik het raam uit willen gooien, dus wedstrijden waar.. die alleen maar toegankelijk zijn voor mensen die die geen beperking hebben, of sportverenigingen waar mensen met een rolstoel niet terecht kunnen. Volgens mij moeten we sport enorm toejuichen, maar moeten ook vooral zorgen dat iedereen kan sporten. En laten we daar het voorbeeld van Esther Vergeer Foundation gebruiken om op die plekken in te kunnen grijpen.

Ruben: Kijk, lijkt me een goede. Wil je nog weten wat ik het raam uit gooi?

Björn: Heel graag

Ruben: autosport ja, van die hele formule 1 gooi ik het raam uit.

Björn: Of zal ik je wat vertellen? Ik had dus ik was, toen ik onderzoek deed naar na sport, dan de de meest inclusieve sport qua arbeids, inkomensniveaus hé dus waar mensen met lage inkomens net zoveel aan meedoen als mensen met hoge inkomens, is darten.

Ruben: Oké ja maar, dat is ook leuk.

Björn: Ja, ja, ik weet niet of dat voor mij kwalificeerde als sport, maar het was wel bijzonder ontzien.

Ruben: Ja, daar, ik was afgelopen weekend in de Amsterdamse waterleiding duinen en een paar weken terug was ik we erg was gaan wandelen ergens in de buurt van Bloemendaal en beide plekken hoorde ik vrrroem, dan zie je door de hertje vrroeem, dan gewoon belachelijk, dat we in een natuurgebied, gewoon een racebaan hebben en dat we die nog uitgebreid hebben ook. Nou ja, het is ongeloof, ook als je ziet waar de Tour, die de formule één maakt over de hele wereld met met vrachtwagens vol en en vliegtuigen, wat zo een heel rondje rond de wereld! Dat kan toch niet meer!

Björn: Nee, ik weetje, als ex-werktuigbouwkundige zie ik ook veel positieve spin off van de formule 1, maar ik weet het wel een beetje eens. Ja, dat is niet meer echt van deze van deze tijd. Maar ja, kom in Nederland niet aan onze Max, he,

Ruben: Ik vind dat ook een malloot

Ruben: Nee, het schijnt dus dat max verstappen dus is z’n vrije tijd. Ook op een videospelletje racet dat dat doet ie en hij is laatst heel boos geworden, want hij is het. Het internet lag eruit op de server en hij is niet aangewezen als winnaar van is 24 uur leMen en daar is ie heel boos over. Maar dat was gewoon een video spel, terwijl die gouden Formule 1, daar is dat we toch.

Björn: Heel fanatiek, denk ik.

Ruben: Ja, fanatiek, ja, nee, ik van mij mag de autosport het het raam uit, ik ben heel hard.

Björn: Kijk oké.

Afsluiting en credits

Ruben: Dank je Björn voor je voor je bijdrage, en ook dank voor Daniël van de Poppen van Spraakmaker Media. Redactie: Daphne Sprecher, Sam Wansink en Egidio Bundel, inhoudelijk partner CIRCL, kennispartner de Vriendenloterij en het Oranjefonds. En wil je niks missen van deze podcast? Abonneer je dan op je favoriete podcastkanaal. Nou tot ziens!

Het transcript van deze aflevering is ook te downloaden als PDF.