Humanitaire- en ontwikkelingshulp is cruciaal. Of het nu vanuit morele verantwoordelijkheid, klimaatrechtvaardigheid of eigenbelang gebeurt, de wereldwijde stabiliteit hangt af van het effectief aanpakken van crises, met daarin een fundamentele rol voor ontwikkelingsorganisaties. Toch kondigde minister Klever onlangs forse bezuinigingen aan op subsidies voor ontwikkelingsorganisaties. Deze worden verlaagd van €1,4 miljard naar €400 miljoen in de periode 2026-2030. Het is de eerste stap richting de kabinetsbezuiniging van €2,4 miljard per jaar op ontwikkelingshulp. Experts en ontwikkelingsorganisaties zelf vrezen grote gevolgen voor mensenrechten. Wij delen deze zorgen, maar zien in deze reacties ook dat ontwikkelingsorganisaties financieel te afhankelijk zijn geworden van overheden. Door private financiering te omarmen, kunnen ze niet alleen minder afhankelijk worden van subsidies, maar ook efficiëntere en effectievere ontwikkelingshulp realiseren.
Uitdagingen reiken verder dan politiek
De uitdagingen voor ontwikkelingsorganisaties gaan verder dan de politiek. Conflict, klimaatverandering en economische recessies hebben de investeringskloof vergroot die nodig is om de duurzame ontwikkelingsdoelen in ontwikkelingslanden te bereiken. Volgens de SDG Investment Trends Monitor van de VN (2023) gaat dit om $4 biljoen per jaar – een toename van 60% vergeleken met de schattingen uit 2015. Conflicten zoals in Oekraïne, het Midden-Oosten en Soedan zijn slechts voorbeelden van de vele crisissituaties en toenemende polarisatie. Daarnaast leiden geoormerkte hulpbudgetten tot inefficiëntie en staan jongere generaties steeds minder te springen om te doneren.
Eigen missie voorop
Met het diversifiëren van financieringsbronnen voorkomen ontwikkelingsorganisaties dat zij afhankelijk zijn van overheidssubsidies en daarmee de prioriteiten van een klein aantal publieke donoren vertegenwoordigen. Bovendien brengt het ze dichter bij hun oorspronkelijke onafhankelijke rol, waar ze nu meer uitvoerders van ontwikkelingshulp vanuit overheidsbeleid zijn geworden. Om te blijven voortbestaan en dicht bij de eigen missie te blijven, is het essentieel om nieuw kapitaal aan te trekken of bestaande middelen efficiënter in te zetten. Dit kan via samenwerkingen met niet-traditionele partners, zoals bedrijven of investeerders, of door bestaande financieringsmodellen anders in te richten.
Er is genoeg geld in omloop voor ontwikkelingsdoelen
Een rapport van de GIIN (2024) laat zien dat de markt voor impact investeringen jaarlijks groeit met 21% en inmiddels een waarde heeft van $1,571 biljoen. Een veelvoud van de bezuinigingen op publieke subsidies. Toch vinden ontwikkelingsorganisaties vaak nog geen toegang tot dit kapitaal. En dat is zonde. Door innovatieve financieringsmodellen in te zetten waarbij de risico’s gedeeld worden, zoals bij resultaatfinanciering, kan er wel een beroep gedaan worden op dit soort privaat kapitaal.
Focus op resultaat in plaats van activiteit
Resultaatfinanciering koppelt financiering aan meetbare resultaten in plaats van activiteiten. Deze benadering vereist het doorlopend monitoren en evalueren van programma’s. Het zorgt tevens voor flexibiliteit om activiteiten aan te passen wanneer deze niet tot de gewenste resultaten leiden. Hierdoor blijft de impact voor de doelgroep centraal staan en worden financiële middelen effectief ingezet. Ook biedt deze manier van financieren de mogelijkheid om verschillende soorten financieringsbronnen aan te boren. Blended finance biedt bijvoorbeeld de optie om publieke middelen in te zetten om risico’s voor private investeerders te verminderen. Studies hebben aangetoond dat dit tot wel het viervoudige aan investeringen kan leiden. En juist in het aanboren van deze private middelen ligt een enorme kans voor ontwikkelingsorganisaties om het financieringsgat te vullen.
Lokaliseren van ontwikkelingsgeld
Het Education Outcomes Fund (EOF) is een voorbeeld van hoe innovatieve financiering niet alleen zorgt voor het effectief inzetten van ontwikkelingsgeld, maar ook lokaal eigenaarschap versterkt. Dit resultatenfonds zet zich in voor het verbeteren van nationale onderwijssystemen en biedt inclusief kwaliteitsonderwijs aan 10 miljoen kinderen en jongeren. In 2022 werd het eerste project gelanceerd in Ghana. Uitvoerende ontwikkelingsorganisaties kregen voorfinanciering van het EOF, gefaciliteerd door Bridges Outcomes Partnership en de Jacobs Foundation. De Ghanese overheid en de Britse FCDO betalen het fonds terug zodra de afgesproken doelen zijn bereikt. Door dit samenwerkingsmodel worden uitvoerende organisaties, donoren, investeerders en de overheid van Ghana samengebracht om concrete doelen te bereiken die passen in de lokale context en prioriteiten.
De tijd is rijp voor meer van dit soort initiatieven. Ze bieden de kans voor ontwikkelingsorganisaties om hun effectiviteit aan te tonen en in te zetten, meer financiële middelen aan te trekken en weer terug te gaan naar de originele rol van NGO (non-governmental) met minder afhankelijkheid van de (Nederlandse) overheid. Aan ontwikkelingsorganisaties de uitdaging om deze handschoen op te pakken.
Björn Vennema, Dr. Stefania Knecht-Turkanik en Nina Berculo