Aldus podcastgast Idriss Nor, directeur Participaties bij Sichting DOEN. Juist de disruptie die we nu ervaren door de coronacrisis, benadrukt het belang van impact investeren. Tegelijkertijd waarschuwt hij ook voor de keerzijde, namelijk dat men juist risicomijdender wordt. Terwijl impact investeren lef nodig heeft. Niet omdat het minder rendabel is, maar omdat het nou eenmaal een langere adem nodig heeft. Zeker als het gaat om sociale impact, waarbij opschalen nu eenmaal lastiger is dan in de duurzame sector.
Kunnen we dan concluderen dat investeren in duurzaamheid, ‘groen’, makkelijker is dan in ‘rood’, sociaal? Volgens Idriss hangt er maar net vanaf hoe je dat bekijkt. Qua businessmodellen die sneller naar een commerciële markt kunnen groeien, klopt dat wel. Maar als het gaat over impact maken, ziet hij geen verschil. Daarom is het ook van belang dat je bij impact investeren geduld hebt. Want juist bij de organisaties die sociale impact maken, duurt het soms vijf tot zeven jaar eer die gerealiseerd is.
Samenwerken is key
Helder: impact maken kost tijd. En geld dus. Maar lukt het altijd met alleen investeerders zoals DOEN? Heeft de overheid niet ook een rol als het gaat om sociale ondernemingen? Dat is soms zeker zo, beaamt Idriss. Soms heb je ook subsidie nodig, omdat je met een bepaalde doelgroep werkt. Neem bijvoorbeeld brouwerij De Prael, waar mensen met een beperking werken. Daar is wel een gemengde vorm van financiering nodig om de onderneming echt te doen slagen. Daarom is samenwerken en coalities maken ook zo belangrijk, benadrukt Idriss. En niet alleen als het gaat om financiering. Zo speelt de Postcode Loterij voor Stichting Doen bijvoorbeeld een belangrijke rol in de bewustwording van de consument in ‘impact first’ organisaties.
Kwalitatieve impact
Een onderwerp dat ook in dit gesprek niet mag ontbreken, is natuurlijk de meetbaarheid van impact. Ook Idriss is daar vanuit Stichting Doen natuurlijk mee bezig, maar hij heeft ook een hele interessant kijk op wat voor impact je dan meet. Veel discussies gaan over een bepaalde maatstaf voor het meten van impact, zoals we dat in de financiële wereld ook hebben. Dan hebben we het echt over kwantitatief meten. Volgens Idriss moet je bij het meten van impact juist ook kijken naar het kwalitatieve deel. Neem bijvoorbeeld het bedrijf Fairphone dat duurzame smartphones produceert. Zij schudden de gevestigde markt op. Een soort disruptie die anderen op een idee brengt om ook anders te gaan produceren. Die impact is moeilijk te meten, maar wel heel relevant.
Ruimte voor innovatie
Overigens neemt dat volgens Idriss niet weg dat het wel goed kan zijn om meer algemeen geldende afspraken te hebben over hoe impact moet worden gemeten, zodat er wel de mogelijkheid is om te vergelijken. Waar hij wel voor wil waken is rigiditeit, omdat dat innovatie in de weg kan zitten. En daar gelooft hij heel erg in: “Soms moet je iets een kans geven, waarvan je nog niet 100% zeker weet dat het iets gaat worden, maar waarvan je denkt hé die zijn met iets interessants bezig.” Maar ook hier geldt weer dat je niet moet doorslaan in het willen innoveren en het per se anders willen doen. Voor sommige maatschappelijke vraagstukken zijn al genoeg goede voorbeelden van wat werkt en wat niet werkt. Dan is het niet nodig om het wiel weer opnieuw uit te willen vinden.
Impact investing: Doen!
Het is ons duidelijk: impact maken is niet altijd makkelijk. Maar dat er altijd wordt geroepen dat het zo ontzettend lastig en niet rendabel is, wil Idriss graag uit de wereld helpen: “Dat is gewoon niet waar. Het zijn vaak kleinere bedrijven, lastiger op te schalen, maar met een sterke impact.” Kijk naar de genoemde voorbeelden als De Prael en Fairphone. Inmiddels zijn er ook genoeg bewijzen dat je met impact first wel financieel uit kan en juist in deze coronacrisis waar disruptie een centrale rol speelt kun je zeggen ‘als niet nu, wanneer dan wel?’ Dus wij zeggen: “Impact investing: Doen!”
Luister hier naar de podcast.