Dat kan podcastgast Barbara Baarsma uit ervaring zeggen. Zij maakt het verschil door haar economische kennis om te zetten in daadwerkelijk te gebruiken beleidsadvies en instrumenten. Ooit schreef ze haar proefschrift over de ‘Evaluation of monetary goods’. Nu zet ze haar kennis in de praktijk in als CEO van de Rabo Carbon Bank, onderdeel van de Rabobank, dat als missie heeft om de landbouwsector te verduurzamen. En dat is hard nodig, want een kwart van de jaarlijkse uitstoot aan CO2-equivalenten is afkomstig uit de wereldwijde voedsel- en landbouwsector. Om die verduurzaming te bereiken, is de Carbon Bank bezig om een zogenaamd koolstofcredit-systeem te creëren. Een systeem waarbij de verduurzamingsmoeite van boeren van een prijskaartje kan worden voorzien, zodat de boer ook financiële middelen krijgt om dat voor elkaar te krijgen. Eigenlijk een win-win situatie waar mooie stappen in worden gezet.

Een mooi streven, maar hoe werkt dat dan precies? Barbara legt uit dat de Carbon Bank aan beide kanten van de koolstofbalans werkt. Oftewel, minder uitstoot aan de ene kant en meer opslag vanuit de atmosfeer aan de andere kant. Want, ondanks dat een deel van de broeikasgassen op een natuurlijke manier al wordt opgenomen door bijvoorbeeld bomen en bodems, blijft er nog aardig wat in de atmosfeer hangen. Om meer koolstof op te slaan in de bodem, zijn de boeren nodig, omdat zij nu eenmaal veel bodem bezitten. Zij staan ‘met hun voeten in de oplossing’, zoals Barbara dat mooi zegt. Maar die koolstofopslag vergt wel een andere manier van produceren. Een manier die ervoor zorgt dat de bodem gezond blijft en voldoende ruimte biedt voor biodiversiteit. Hoe krijg je die boeren dan zo ver?

Koolstof credits

Met koolstof credits, is het korte antwoord. Barbara legt uit dat boeren die overstappen op regeneratief boeren en een gezonde bodem creëren, die meer koolstof op kan slaan, een koolstofcertificaat kunnen krijgen in de vorm van koolstof credits. Ook het verminderen van de CO2 uitstoot vanuit reductieprojecten levert credits op. Die koolstof credits kunnen weer worden doorverkocht aan bedrijven. De bedrijven die hierop aanslaan, zijn vaak al op weg om hun uitstoot naar nul te brengen. Denk aan een Nestlé of Microsoft. Het gedeelte wat ze nog niet kunnen vermijden, kunnen zie middels de credits compenseren. Hiermee wordt de boer niet alleen gecompenseerd voor het creëren van de reductie of de opslag, maar creëert de boer ook meer biodiversiteit en een gezondere bodem met een hogere wateropslag capaciteit, wat bijdraagt aan hun eigen productiviteit. Met hele kleine boeren focust de Carbon Bank op de opslag in bomen. Zolang de boom groeit en broeikasgassen opneemt, worden er koolstof credits gegenereerd. Maar ook als de boom is uitgegroeid creëert de boom een duurzaam profijt voor de boer: schaduw op het land en de productie van bijvoorbeeld vruchten uit de boom.

 

Koolstof als valuta

Dus met die carbon credits, kun je koolstof eigenlijk gaan zien als een soort valuta. Er is immers  betalingsbereidheid. Dat beaamt Barbara wel, maar ze waarschuwt ook dat op dit moment de maatschappelijke waarde die boeren creëren door te verduurzamen, maar moeilijk op de markt terug te verdienen is. Om de verduurzamingsmoeite van boeren betaalbaar te maken, moet dit van een prijskaartje worden voorzien. Uiteindelijk moeten we volgens Barbara naar een systeem waarin het toenemen van die opslagfunctie uiteindelijk echt een munteenheid wordt. Dat is nu nog vrijwillig. Daarnaast is er de verplichte markt, zoals de ETS in Europa. Barbara zou graag zien dat deze twee markten worden samengevoegd. Ze ziet het wereldwijd beprijzen van uitstoot uiteindelijk als het belangrijkste middel om dit te bereiken. Hierbij moet natuurlijk rekening worden  gehouden dat wij hier in het westen rijker zijn en een grotere bijdrage hebben geleverd aan het klimaatprobleem, dus ook een hogere prijs zullen moeten betalen. Daar hebben we een overheid voor nodig. Maar dat ziet Barbara in Nederland nog niet snel gebeuren: “Waar het Nederlandse kabinet nu voor kiest, is vele miljarden in fondsen stoppen. Dat is een wortel, maar als je geen stok hebt om de wortel in de goede richting te duwen, dan maak ik mij wat zorgen over of dat opgeteld voor ons als maatschappij wel genoeg gaat bereiken.”

Vergroenen vraagt om ontgrijzen

De transitie naar een groene economie vraagt niet alleen een verandering in het traditionele verdienmodel van boeren, ook van bedrijven, banken en ook verandering in de levensstijl van de consument, inclusief klanten van de Rabobank. Want als we naar een groene economie willen, dan moeten we ontgrijzen. Dus: wat gaan we niet meer doen? En van welke bedrijven of bedrijfsmodellen nemen we afscheid? Als wij niet opereren binnen de ecologische grenzen die de aarde ons oplegt, dan zijn wij niet toekomst vast. Dus het gaat echt om systeemoplossingen en niet alleen om credits kopen om je CO2-doelen te halen. “Nee, kijk naar je hele voetafdruk op al die verschillende grenzen en kom dan met een veel bredere oplossing.” Een wijze les die wij graag ter harte nemen.

Luister hier naar de podcast.