Een goed opgezette SIB zorgt ervoor dat de overheid uitbetaalt wanneer de resultaten ook daadwerkelijk zijn behaald. De overheid betaalt dus alleen als de aanpak ook daadwerkelijk effectief is gebleken. Daarnaast wordt de financiële waarde van de beoogde resultaten in de meeste gevallen berekend aan de hand van de besparingen die de overheid maakt. Zo bespaart de overheid bijvoorbeeld op uitkeringskosten als een uitkeringsgerechtigde door de aanpak eerder uit de interventie stroomt en naar werk of een opleiding wordt begeleid. Een aanpak die zich richt op het verlagen van de eenzaamheid onder ouderen kan leiden tot besparingen voor de overheid doordat de ouderen minder vaak naar de huisarts gaan en langer thuis kunnen blijven wonen. Uiteraard is het dan wel belangrijk om dit te vergelijken met een vergelijkbare controlegroep of (historische) data. Eerdere (inter)nationale SIBs hebben laten zien dat de overheid ook daadwerkelijk de besparingen maakt.

De hierboven genoemde voorbeelden focussen zich beide op objectieve resultaten die concreet te meten zijn en tot een directe besparing leiden voor de overheid. Er is nu ook een trend te zien dat er steeds meer wordt ingezet op de subjectievere resultaten zoals bijvoorbeeld welzijn en zelfredzaamheid. Deze resultaten zijn lastiger te meten en leiden niet meteen tot een directe besparing voor de overheid. Het zijn wel hele belangrijke resultaten die op de langere termijn duurzaam effect zullen hebben en ook tot besparingen voor de overheid kunnen leiden.