Door Tiffany Boersma – analist

Een paar weken geleden benaderde de gemeente Utrecht ons: tijdens de Social Enterprise Day op 15 november wilde ze een besloten sessie over de Social Impact Bond (SIB) in Nederland houden. Ze waren bij Social Finance NL aan het juiste adres, want wij hebben behoorlijk wat ervaring met het opzetten van SIBs en andere projecten waarbij resultaatfinanciering centraal staat. Daarbij willen we het social finance-ecosysteem binnen Nederland verbreden. Een werksessie over de SIB, waarbij naar zowel het verleden als de toekomst wordt gekeken, past daar perfect bij.

De gemeente Utrecht kwam natuurlijk niet voor niets met het idee. Momenteel lopen daar twee SIBs: Buzinezzclub Utrecht en Colour Kitchen. De resultaten daarvan worden in 2019 duidelijk. Het opzetten van de SIBs verliep alleen niet altijd even soepel. Ook was niet iedereen even blij met het nieuwe idee. De gemeente wilde met ervaringsdeskundigen sparren, vooral over het makkelijker en efficiënter opzetten en draaiende houden van de SIBs.

Drie conclusies
Samen zijn we hier tijdens de sessie verder op ingegaan. De groep was enthousiast, want binnen én buiten gemeentes bleek veel behoefte te zijn aan communicatie met andere SIB-ervaringsdeskundigen. De vraag hoe we SIBs, resultaatfinanciering, maar ook impactinvestering (beter) kunnen inzetten bediscussieerde men enthousiast. Dat leidde tot verschillende interessante conclusies over de behoeftes. Ik licht er graag drie uit:

  • simplificatie en flexibiliteit
  • vanuit het maatschappelijk vraagstuk initiatieven helpen die over domeinen heen uit één grote pot geld financieren
  • inzetten op zachtere resultaten zoals welzijn, eenzaamheid en zelfredzaamheid

Eén pot geld
Op het eerste gezicht lijken deze conclusies vrij ver van elkaar af te staan, maar ze hebben juist alles met elkaar te maken. De behoefte aan het versimpelen van het opzetten van resultaatfinanciering komt voort uit de ervaring met tijdrovende en lange processen. Hierbij wordt veel gevraagd van zowel de gemeente als externe private partijen. De behoefte aan één domeinoverschrijdende pot met geld zou een oplossing kunnen zijn voor vooral de interne processen. Zo kunnen we makkelijker vanuit het maatschappelijk vraagstuk werken en niet (of minder) vanuit de verschillende schotten. En wanneer we alles centraal regelen, kunnen we snellere en efficiëntere privaat-publieke samenwerkingen aangaan. Dit zou ook kunnen leiden tot meer flexibiliteit, waarbij we de contracten tussentijds kunnen aanpassen.

Bovendien is er tot nu toe voor (bijna) alle SIBs afgesproken dat uitbetaling gebeurt op basis van een besparing. Iemand krijgt hulp, vindt een baan en hoeft geen uitkering meer te ontvangen. De besparing die daarmee wordt gemaakt, wordt uitbetaald bij resultaat. Maar welke waarde krijgen resultaten die niet direct aan een besparing zijn verbonden, zoals een hoger gevoel van welzijn? Ook dit is makkelijker te bespreken en bepaald wanneer vanuit één punt wordt gewerkt. En contracten flexibeler zijn.

Hoe komen we er?
De algemene conclusie lijkt dus te zijn dat er behoefte is om bij de overheid domeinoverschrijdener te werken en daarbij minder gefragmenteerde potten met geld te hebben. Ook is er bij alle partijen behoefte aan de mogelijkheid om flexibeler om te gaan met contracten voor tussentijdse wijzigingen. En aandacht voor zachtere resultaten. Het klinkt allemaal vrij logisch.

Desalniettemin lijkt Nederland er nog (lang?) niet te zijn. Zowel in het publieke domein als in het private domein. De volgende vraag is dan ook: hoe gaan we hier komen?

Verder kijken
Als laatste wil ik het graag hebben over de sociaal ondernemer/instantie, die in dit verhaal nog niet aan bod is geweest. Wat is voor hen de consequentie wanneer de SIB stopt? Hierover staat niets in de samenwerkingsovereenkomst en na deelname aan de SIB krijgt de sociaal ondernemer/instantie niet per definitie weer financiering. Onlangs hebben we bij het EVPA-congres geleerd dat non-financial support en verder kijken dan de (resultaat)financiering hierin een grote rol speelt. In onze volgende blog gaan we hier verder op in.